Het lichtschakelcentrum omvat naast de elektronica voor het regelen en controleren van de buitenverlichting van de auto ook de schakelaar voor het parkeerlicht/dimlicht, de schakelaars voor de mistlampen en mistachterlichten alsmede de potentiometer voor de instrumentenverlichting en de handmatige koplampverstelling.
De communicatie met andere regeleenheden en de diagnose gebeuren via de K-bus. Via deze bus krijgt het LSZ informatie over de toestand van de auto en verstuurt het zelf informatie t.a.v. de status van de aangestuurde verlichting (defect/in orde, in-/uitgeschakeld).
De controlelampen voor grootlicht, mistlampen, mistachterlicht en richtingaanwijzer in het instrumentenpaneel worden via K-Bus-signalen door het LSZ aangestuurd.
Beide componentdelen zijn via een stekker met elkaar verbonden.
De regeleenheid bevat de regelelektronica.
In het bedieningsgedeelte bevinden zich de schakelaars voor parkeerlicht/dimlicht, mistlampen/mistachterlicht alsmede de dimmer voor de koplampverstelling en de instrumentenpaneelverlichting.
Het bedieningsgedeelte kan gescheiden van de regeleenheid worden vervangen.
Als dit noodzakelijk is, dan wordt hier in de testmoduul extra op gewezen.
De lampen worden in in- en uitgeschakelde toestand gecontroleerd.
De controle bij niet-brandende lampen in uitgeschakelde toestand geschiedt door het kort inschakelen (zo kort dat de lamp niet gaat branden). Hierbij wordt de lampstroom gecontroleerd en bepaald of de lamp wel of niet defect is.
Opmerking
Als de accuspanning beneden ca. 9,5 V komt, kan de status van de lamp niet meer worden gecontroleerd of verstuurd.
De controlelampen in het instrumentenpaneel voor de richtingaanwijzers, links en rechts, het mistachterlicht, de mistlampen, het grootlicht als ook de LED's in het pictogram worden via de K-bus aangestuurd.
Om bij het uitvallen van de regeleenheid de werking van functies te waarborgen die voor de veiligheid noodzakelijk zijn, is onafhankelijke hardware voorhanden.
Als het LSZ zich in de noodfunctie bevindt:
Als het LSZ zich in de noodfunctie bevindt, moet het worden vervangen.