Krukassensor

 

De krukassensor registreert de stand van de krukas met behulp van een impulstandwiel dat op de krukas is bevestigd. Dit tandwiel is voorzien van een aantal uitsparingen. De sensor werkt volgens het Hall-effect.

Deze is voor het invoeren van de volledige sequentiële inspuiting (inspuiting voor elke cilinder afzonderlijk optimaal t.o.v. het ontstekingstijdstip) nodig.

Werking

Door een permanente magneet in de sensor wordt een magneetveld opgewekt. In dit magneetveld bevindt zich een geleider waar stroom doorloopt. In deze geleider ontstaat loodrecht t.o.v. de stroom en loodrecht t.o.v. het magneetveld een elektrische spanning die afhankelijk is van de sterkte van het magneetveld. Omdat het impulstandwiel met de uitsparingen langs de sensor draait, wijzigt het magnetisch veld in de sensor. Via de spanning van de sensor kunnen de tanden en de uitsparingen van de sensortandkrans worden gedetecteerd.

Impulstandwiel

Over de omtrek van het tandwiel zijn 60 gelijke tanden aangebracht. Hoe korter de opgewekte impulsen van de sensor zijn, des te hoger het toerental dat door de motorregeling wordt herkend.

De exacte stand van de zuiger is bekend door de synchronisatie van de inspuiting en de ontsteking. Hiervoor is een grotere afstand van twee tanden op het impulstandwiel aangebracht.

Diagnose

Het aantal tanden tussen het optreden van de ontbrekende tanden wordt voortdurend gecontroleerd. De signalen van de nokkenassensor worden eveneens met het signaal van de krukassensor vergeleken en moeten binnen voorgeschreven grenzen liggen.