Sporadisch of gedurende langere tijd kunnen in de auto verhoogde ruststromen voorkomen. Een mogelijke oorzaak kunnen slecht functionerende regeleenheden zijn.
Door het verwijderen van een accuklem kunnen de regeleenheden worden gereset, zodat een eventueel eerder voorkomende te hoge ruststroom niet meer voorkomt.
Door het gebruik van de adapter voor de meting van de ruststroom wordt gezorgd, dat vóór het verwijderen van de accuklem verbinding naar massa is gemaakt en daarmee het resetten van de regeleenheden wordt voorkomen.
Adapter ruststroommeting: Bestelnummer 61 2 300, Fa. Cartool
De test wordt uitgevoerd met een multimeter en de adapter ruststroommeting. Voor het vastleggen van de ruststroom gedurende meerdere uren kan de ruststroommeting ook met de MoDiC worden uitgevoerd.
De adapter voor ruststroommeting (Bestelnummer 61 2 300, Fa. Cartool) als volgt aansluiten:
Een eventuele overbelasting van de adapter wordt door het branden van de rode lichtdiode aangegeven. Controleer en corrigeer zo nodig de aansluiting van de adapter. Een overbelasting is ook mogelijk, wanneer de auto niet in het ruststroomgebied is (stroom groter dan 4 A) en verbruikers met grote stroomafname zijn ingeschakeld.
Voor het meten van de ruststroom wordt een multimeter of de multimeterfunctie van de BMW DIS of BMW MoDiC toegepast.
Voor de meting van de ruststroom de multimeter aan de adapter aansluiten en vervolgens de massadraad van de accu (1) van het centrale massa-aftakpunt van de carrosserie losmaken.
Opmerking:De massadraad van de accu mag pas worden losgehaald, als geen functie in de auto meer wordt bediend.
Let er bij het gebruik van de multimeter op, dat bij het eerste maal meten van de ruststroom een meetbereik van groter of gelijk aan vijf ampère wordt gekozen. Hierdoor wordt beschadiging van het meetinstrument vermeden, wanneer de auto zich door een storing in het boordnet niet in het ruststroomgebied bevindt.
Daarna kan voor het meten van de ruststroom een meetbereik van 1 of 2 ampère worden gekozen. Het meetinstrument kan hiervoor van de adapter worden losgemaakt.
In de multimeterfunctie van de BMW DIS/MoDiC wordt de meetmethode 2 ampère en het meetbereik automatisch gekozen. Bij de meting multi-functionele kabel MFK1 gebruiken.
Overeenkomstig de uitrusting van de auto kan de ruststroom zestien minuten na het uitschakelen van de ontsteking en beveiligde auto de volgende maximum waarden bereiken:
Modellenserie E36: 30 mA
Modellenserie E38: 50 mA
Modellenserie E39: 40 mA
Modellenserie E46: 40 mA
X5, Z8: 40 mA
In de schrijfmodus van de BMW MoDiC kan een langdurige meting van de ruststroom worden uitgevoerd. Voor deze meting is een extra MoDiC-adapter (meetshunt) Bestelnummer 61 2 310 benodigd, die een stroommeting in de MoDiC-schrijfmodus mogelijk maakt.
(3) MoDiC-adapter 61 2 310 parallel aan (4) adapter voor ruststroommeting 61 3 300 aansluiten. Meetkabel MFK 1 op MoDiC (2) aansluiten en in het scherm Multimeter meetfunctie Spanning V kiezen.
De instellingen van de meettechniek voor de schrijfmodus vinden plaats in het scherm Oscilloscoopinstelling.
Voor de ruststroommeting wordt een meetbereik gekozen van 1 V of lager. In combinatie met MoDiC-adapter 61 2 310 geldt 1 Volt = 1 ampère. Een ruststroom van 50 mA komt dus overeen met 50 mV.
Na de selectie van de beeldschermtoets Schrijfmodus wordt het frequentiebereik gekozen. Met het instellen van het frequentiebereik wordt vasteglegd, hoe vaak en gedurende hoe lang een meting wordt uitgevoerd. Als de meetfrequentie hoog is, betekent dit dat een meting vaak wordt uitgevoerd, maar dat de meettijd korter wordt.
Voorbeeld:
Frequentiebereik |
Metingen |
Meetduur |
---|---|---|
2 mHz |
1 per seconde |
83 minuten |
1 mHz |
1 per 2 seconden |
2,7 uur |
0,4 mHz |
1 per 5 seconden |
5,5 uur |
0,1 mHz |
1 per 20 seconden |
27,7 uur |
Bij alle langdurige metingen moet de BMW MoDiC op het laadstation van de MoDiC zijn aangesloten.
De meting wordt door het kiezen van beeldschermtoets Oscilloscoopaanwijzing gestart.
Opmerking:Wordt de toets Oscilloscoopinstelling opnieuw ingedrukt, dan gaan de opgeslagen meetwaarden verloren.
De registratie van de meting wordt door het kiezen van beeldschermtoets Snapshot afgesloten.
Aansluitend kunnen de opgeslagen gegevens door het gebruiken van beeldschermtoets Geheugen en m.b.v. de “pijltjes-toetsen” bovenaan het beeldscherm worden opgeroepen.
Opmerking:Wordt de toets Snapshot opnieuw bediend, dan worden de opgeslagen meetwaarden gelijk gewist en een nieuwe meting gestart.