Het akoestisch alarm van de diefstalbeveiligingsinstallatie (DWA) alsmede de akoestische terugmelding van een inschakel-/uitschakelprocedure (codeerbaar) vindt plaats via een sirene.
De sirene is als noodstroomsirene uitgevoerd zodat onafhankelijk van het voertuigboordnet een akoestisch alarm in werking gesteld kan worden.
De sirene wordt door de basismoduul van de ZKE via de stroomdraad STDWA met het activeren van de diefstalbeveiligingsinstallatie ingeschakeld en uitgeschakeld bij het deactiveren (dezelfde stroomdraad activeert en deactiveert ook de hellingshoeksensor en de interieurbeveiliging). De sirene ontvangt via de draad SIRENE informatie over het activeren van het alarm door de basismoduul.
Bij een geactiveerde sirene kan het alarm echter ook worden geactiveerd, als de sirene van het boordnet wordt losgekoppeld of de accu van de auto wordt losgekoppeld.
De activering van het alarm duurt 30 seconden. Met het uitschakelen van de DWA wordt het alarm direct gedeactiveerd.
Een inschakeling van het alarm door manipulatie aan de noodstroomsirene wordt niet in het geheugen van de alarmteller opgeslagen daar het basismoduul de inschakeling niet kan registreren.
Daar de sirene onafhankelijk van het boordnet werkt is de sirene voorzien van de complete elektronica en een accu om het alarm in te schakelen. De accu wordt geladen via de accu in de auto.
De akoestische terugmeldingen bij het activeren en deactiveren van de diefstalbeveiligingsinstallatie zijn codeervarianten in de basismoduul van de ZKE. Bij de akoestische terugmelding werkt de sirene met een gereduceerde geluidssterkte.
De akoestische terugmelding vindt als volgt plaats:
Bij de sirene wordt onderscheid gemaakt tussen twee basisuitvoeringen: USA en EUR. De EUR-variant kan zowel voor een ononderbroken als voor een onderbroken toon (afhankelijk van de codering van de basismoduul) worden gebruikt. Bij de inschakeling van het alarm deelt de basismoduul de sirene de codering mee. Deze wordt in de sirene opgeslagen, zodat ook bij een zelfstandige activering van de sirene de voorgeschreven werking wordt aangehouden. Als de basismoduul wordt omgecodeerd, wordt bij het eerstvolgende alarm ook de in de sirene opgeslagen werking gewijzigd.