De ruitenwisser-/-sproeierinstallatie voor de achterruit maakt het reinigen en wissen van de achterruit mogelijk. De besturing vindt plaats via een eigen regeleenheid die samen met de ruitenwissermotor een eenheid vormt.
Voor de functie ”Achterruit wissen” moet klem R ingeschakeld zijn. De ruitenwisser voor de achterruit wordt ingeschakeld als de ruitenwisser-/-sproeierschakelaar in de auto in de eerste schakelaarstand naar voren (in de rijrichting) wordt gedrukt. De ruitenwisser voor de achterruit werkt vervolgens met een vast wisinterval.
Voor de detectie van de parkeerstand is in de ruitenwisser voor de achterruit een elektronische schakelaar (hallsensor) ingebouwd.
De functie ”Achterruit wassen” wordt geactiveerd door aantippen van of door doordrukken van de ruitenwisserschakelaar door de stand ”Achterruit wissen”.
Na de activering wordt een wasprogramma afgewerkt dat uit drie wascycli en twee droogwiscycli bestaat. Opnieuw inschakelen is tijdens het laatste droog wissen mogelijk. De aansturing van de ruitensproeierpomp gebeurt door de regeleenheid van de ruitenwisser voor de achterruit.
De intervaltijd voor het achterruit wissen kan op de volgende wijze worden geprogrammeerd:
Voor de programmering van de intervaltijd mag de ruitenwisserschakelaar niet in de stand ”Achterruit wassen” worden geschakeld.
Er kan een intervaltijd van maximaal 30 seconden worden geprogrammeerd.
Wordt bij een ingeschakelde ruitenwisser voor de achterruit de achteruitversnelling ingeschakeld dan schakelt de ruitenwisser van intervalbedrijf over op constant wissen.
Om overbelasting van de ruitenwissermotor door blokkering te voorkomen is in de regeleenheid een blokkeerbescherming geïntegreerd. Detectie van de blokkering vindt plaats via de in de ruitenwissermotor ingebouwde hallsensor en door een interne kortsluitdetectie voor de elektronische componenten. Wordt een blokkering geconstateerd dan wordt de ruitenwisser uitgeschakeld.