De ruiten worden via de in de voorste portiermodules geïntegreerde schakelaars en via de schakelaars in de achterportieren bediend.
De schakelaars in de achterportieren signaleren via twee draden de schakelaarstaat van het basismoduul (massasignaal). De portiermoduul van het linker voorportier, waarmee alle ruiten kunnen worden bediend, stuurt zijn gegevens via de "P-bus" naar het basismoduul en de portiermoduul van het rechter voorportier.
Alle schakelaars zijn voorzien van twee schakelstanden. Door het licht indrukken of trekken wordt de ruit geopend of gesloten. Bij het loslaten van de schakelaar wordt de ruitaandrijving direct uitgeschakeld.
De tweede schakelstand wordt bereikt als de eerste schakelstand door het drukpunt heen wordt gedrukt of getrokken. De ruitaandrijving staat nu in de automatische stand en wordt zo lang aangestuurd tot de ruit geheel geopend of gesloten is. Bij het opnieuw aanraken van de schakelaar wordt de automatische stand onderbroken.
De automatische stand is op basis van wettelijke bepalingen afhankelijk van de codeergegevens. Voorbeeld: In de exportuitvoering Australië is de automatische schakeling in de richting "sluiten" alleen bij het linker voorportier mogelijk.
Bij de automatische stand vindt de uitschakeling van de aandrijving plaats via stroommeting. Bij het bereiken van de eindstand wordt de aandrijving kortstondig geblokkeerd, wat leidt tot een toename van de stroomafname. De toename van de stroomtoevoer wordt in de portiermoduul (ruit voorportier), resp. in de basismoduul (ruit achterportier) geregistreerd en de aandrijving wordt uitgeschakeld.
Alle ruitsponningen van de portieren zijn aan de bovenzijde voorzien van een inklembeveiligingslijst. Deze lijst bestaat uit twee in kunststof gegoten contactstrippen die onder drukbelasting een elektrisch geleidende verbinding tot stand brengen.
Als bij het sluiten van de ruit de beveiligingslijst tegen inklemmen wordt ingedrukt, dan wordt het sluiten onderbroken en wordt de ruit ca. 1-2 seconden in de richting open aangestuurd.
Bij een constante druk op de beveiligingslijst tegen inklemmen is het sluiten van de ruit alleen nog in schakelaarstand 2 mogelijk (doortrekken) (automatische schakelstand) mogelijk.
Via een parallel geschakelde weerstand worden de beveiligingslijsten tegen inklemmen op draadbreuk gecontroleerd. Bij het optreden van een onderbreking kan de ruit eveneens gesloten worden door de schakelaar opnieuw in te drukken.
Via de slotcilinder van het linker voorportier en via de radiografische afstandsbediening kunnen de ruiten en het schuif-/kanteldak geopend en gesloten worden.
Een comfortopenen vindt plaats als de slotcilinder langer dan 3 seconden in de stand "Ontgrendelen" wordt gehouden of als de betreffende toets op de radiografische afstandsbediening voldoende lang ingedrukt wordt gehouden.
Een comfortsluiten vindt plaats als de slotcilinder langer dan 2 seconden in de stand "vergrendelen" wordt gehouden of als de betreffende toets op de radiografische afstandsbediening voldoende lang ingedrukt wordt gehouden.
Deze functies kunnen door codering worden in- of uitgeschakeld.
De elektrisch bediende ruiten zijn bij een ingeschakelde klem R actief. Na het uitschakelen van klem R zijn de elektrisch bediende ruiten in eerste instantie nog bedienbaar. Een automatische uitschakeling vindt na 16 minuten plaats.
Bovendien vindt, afhankelijk van de wettelijke voorschriften in de exportlanden, een uitschakeling van de elektrisch bediende ruiten plaats met het openen van het linker- of rechter voorportier.
Twee verschillende uitvoeringen zijn codeerbaar:
ECE-versie |
Uitschakeling na het uitschakelen van klem R en het openen en sluiten van het linker of rechter voorportier. |
USA en Australië |
Uitschakeling na het uitschakelen van klem R en het openen van het linker of rechter voorportier. |
Deze uitschakelvoorwaarden gelden ook voor het schuif-/kanteldak.