Nokkenas-impulsgever

 

De nokkenassensor registreert de stand van de nokkenas en is als hall-impulsgever uitgevoerd. Voor de inlaat- en de uitlaatnokkenas wordt een eigen sensor toegepast.

Deze is voor het invoeren van de volledige sequentiële inspuiting (inspuiting voor elke cilinder afzonderlijk optimaal t.o.v. het ontstekingstijdstip) nodig Bij een storing van de nokkenassensor wordt de krukaspositiesensor gebruikt om de noodloop in stand te houden.