Het tankontluchtingssysteem dient als tussenopslag van gasvormige brandstofdelen, die continu uit de brandstof in de tank verdampen. Het systeem bestaat in hoofdzaak uit het actief-koolstoffilter (AKF), de tankventilatieklep en een systeem van leidingen, dat de brandstoftank, de AKF en het brandstofaanzuigsysteem met elkaar verbindt.
Het verdampen van koolwaterstoffen in het brandstofsysteem is sterk afhankelijk van brandstoftemperatuur, omgevingstemperatuur, atmosferische druk en vulhoeveelheid van de brandstoftank.
De verdampte bestanddelen van de brandstof, hoofdzakelijk koolwaterstoffen wordt in het actieve kool van de AKF opgeslagen. Omdat de opslagcapaciteit van de AKF begrensd is, moet hij regelmatig worden doorgespoeld.
Daartoe wordt de AKF voor een geregelde regeneratie met verse lucht gespoeld. De spoellucht die door het actief-koolstoffilter wordt gezogen wordt al naar gelang de belasting van de actieve koolstof met koolwaterstof verrijkt en aan de motor toegevoerd om te worden verbrand. De aan de motor afgegeven hoeveelheid wordt daarbij door de tankventilatieklep gestuurd.
Tijdens het rijden wordt de tankventilatieklep door de DME met een speciale logaritmeregeling belastings- en toerentalafhankelijk gefaseerd aangestuurd.
De tankventilatieklep is in stroomloze toestand (ontsteking uit) gesloten. Daardoor kunnen er bij een stilstaande motor geen brandstofdampen uit de AKF in het inlaatluchtsysteem komen.
In het kader van de On Board Diagnose wordt het tankventilatiesysteem continu bewaakt. Functiestoringen worden in het storingsgeheugen van de DME opgeslagen.
Het diagnoseprogramma biedt de mogelijkheid, de complete systeemtest of een aparte test van de tankventilatieklep uit te voeren.