Aanzuigklep

De aanzuigkleppen maken bij zware belastingen en toerentallen een betere vulling met verse lucht van het spruitstuk mogelijk.

Aanzuigklep

Constructie en werking

De aanzuigklep bevindt zich in de inlaatluchtbak van het luchtfilter. De klep wordt afhankelijk van de belasting en het toerental via een magneetklep aangestuurd door de digitale motorelektronica (DME). De magneetklep is via een T-stuk aangesloten op de onderdrukleiding tussen de secundaire-luchtpomp en het drukreservoir. De magneetklep bevindt zich onder de motorafdekking van cilindergroep 1.

Bij stationair draaien en middelhoge toerentallen is de aanzuigklep gesloten. Bij het accellereren opent de DME kenveldgestuurd de magneetklep. Door de dan aanwezige onderdruk wordt in het onderste luchtfilterhuis aan de zijde van de onbewerkte lucht een extra aanzuigkanaal voor verse lucht vrijgegeven. Daardoor wordt de motor bij zware belastingen en toerentallen beter van verse lucht voorzien.

Diagnose

De volgende storingen kunnen optreden:

Indien een aanzuigklep niet opent, wordt de rij-prestatie negatief beïnvloed. De volgende oorzaken zijn mogelijk:

Oorzaak

Maatregel

geen aansturing van de magneetklep door de DME

of

magneetklep elektrisch defect

Opgeslagen storing in de DME:

(236) EC aansturing aanzuigklep

Kabelverbindingen en componentaansturing controleren

Magneetklep mechanisch defect

Componentaansturing en controle kabelverbinding

Geen onderdrukvoorziening

Controle slangleidingen

Aanzuigklep gesloten mechanisch geblokkeerd

Visuele controle

 

Een permanent volledig geopende aanzuigklep heeft geen negatieve invloed op hoge toerentallen. Bij zeer hoge omgevingstemperaturen in combinatie met lang stationair draaien resp. standfasen kan in enkele gevallen de verse lucht in het spruitstuk sterk verhit raken. Het gevolg daarvan is een vertraagde gasontvangst in bereiken dicht bij de stationaire stand.

Bij gedeeltelijk geopende aanzuigklep kunnen, afhankelijk van de openingsdoorsnede, de symptomen die hierbij optreden, te weinig vermogen en vertraagde gasontvangst in bereiken dicht bij stationaire stand, in verschillende mate en gecombineerd optreden. Er moet in ieder geval een visuele controle van de aanzuigklep worden uitgevoerd.