De inspuitventielen worden via een eigen eindtrap aangestuurd. Dit type inspuiting wordt volledig sequentiële inspuiting genoemd.
De volledig sequentiële inspuiting biedt de volgende voordelen:
Ieder inspuitventiel wordt door een eigen eindtrap aangestuurd. Hierdoor wordt bereikt dat de brandstoftoevoer voor elke cilinder gelijk is. Hierdoor is voor alle cilinders een zelfde goede motorregeling mogelijk. Het inspuitmoment kan optimaal aan de heersende bedrijfsomstandigheden, bijv. belasting en toerental van de motor, worden aangepast.
Bij de volledig sequentiële inspuiting wordt slechts één keer per nokkenasomwenteling ingespoten. Hierdoor is de verspreiding van de aangevoerde brandstofhoeveelheid ten gevolge van de componententolerantie geringer. Bovendien is de kwaliteit van het stationair toerental verbeterd, terwijl de activerings- en uitvaltijden op de inspuitventielen zijn gereduceerd. Bovendien zorgt het ook voor een iets lager brandstofverbruik.
Onder het rijden kan bij plotseling accelereren of na het loslaten van het gaspedaal de inspuitduur per cilinder worden aangepast. Hierdoor wordt een betere reactie van de motor bereikt.
Treden storingen in de inspuitventielen op, dan worden de bijbehorende storingscodes in het storingsgeheugen van de DME-regeleenheid opgeslagen. Een diagnoseprogramma maakt een functiecontrole van elk inspuitventiel mogelijk.