Bij de M-modellen wordt in plaats van de brandstofverbruiksmeter een olietemperatuuraanduiding in het instrumentenpaneel toegepast.
De in het instrumentenpaneel aangegeven olietemperatuur wordt door de digitale motorelektronica via de CAN-bus naar het instrumentenpaneel gestuurd. Bij de S62-motor wordt de in het instrumentenpaneel aangegeven olietemperatuur als een gemiddelde waarde van de door de oliepeilsensor gemeten temperatuur en de koelvloeistof-dubbele temperatuursensor (temperatuur motoruitgang) weergegeven.
Zelfdiagnose van het instrumentenpaneel uitvoeren.
Bij de zelfdiagnose van het instrumentenpaneel er op letten of de olietemperatuuraanduiding correct verloopt. Als dit niet het geval is, moet de het instrumentenpaneel worden vervangen.
Bij een onjuiste olietemperatuuraanduiding, met daarnaast de Check-Control- melding ”Oliepeil motor controleren”, moet als volgt worden gehandeld:
Bij een onjuiste olietemperatuuraanduiding zonder extra Check-Control-melding ”Oliepeil motor controleren”, moet als volgt worden gehandeld:
De koelvloeistof-dubbele temperatuursensor heeft twee onafhankelijke NTC-sensoren, die direct voor het instrumentenpaneel en voor de digitale motorelektronica de koelvloeistoftemperatuur registreren. Voor de berekening van de olietemperatuur wordt de op de digitale motorelektronica aangesloten NTC-sensor gebruikt.