Lichtmodule
Beknopte beschrijving van het onderdeel
Lichtmodule
De lichtmodule regelt en controleert de verlichting van de auto. Informatie wordt via de databus K-CAN SYSTEEM ontvangen en doorgegeven.
Noodbedrijfeigenschappen van de lichtmodule: De lichtmodule wordt langs twee wegen vanaf klem 30 van spanning voorzien.
Bij het uitvallen van een klem 30 worden aangestuurd:
- verlichting vóór: dimlicht en parkeerlicht (elk aan één kant).
- verlichting achter: Aan de ene kant worden het stadslicht/de remlichten buiten aangestuurd (parkeerlicht). Aan de andere kant worden de achterlichten binnen aangestuurd. De auto is derhalve nog steeds aan beide kanten verlicht. Verwisseling met een éénsporig voertuig (motorfiets) is uitgesloten.
- Remlicht: Eén kant van de remlichten wordt met normaal vermogen aangestuurd (EU-codering). Daarmee ”éénsporig” remmen alsof bijv. een remlicht zou zijn uitgevallen.
Bij het uitvallen van de processor wordt op noodbedrijf overgeschakeld. Het noodbedrijf is als hardware volledig onafhankelijk van de lichtmodule. Bij het uitvallen van de processor:
- Autoverlichting: Bij klem 15 IN worden ingeschakeld: vóór het dimlicht en achter de stadslicht-/remlichtlampen links en rechts buiten (parkeerlicht). De stadslicht-/remlichtlampen links en rechts buiten worden niet, zoals normaal, tot 10 % van hun helderheid gedimd maar met vol vermogen aangestuurd. Daarmee is de autoverlichting gewaarborgd, onafhankelijk van de stand van de lichtschakelaar.
- Remlicht: Bij klem 15 IN worden de remlichten links en rechts ingeschakeld als de remlichtschakelaar bediend wordt (via een fysieke directe leiding van de remlichtschakelaar naar de lamp-drivers).
Ontbrekende functies bij het uitvallen van de processor:
- Geen richtingaanwijzers en waarschuwingsknipperlichten, geen grootlicht, geen lichtsignaal, geen mistlampen, geen mistachterlicht, geen hooggeplaatst remlicht
- Geen communicatie via het K-CAN SYSTEEM
- Geen communicatie met de trekhaakmodule