Dimlicht, grootlicht

Dimlicht en grootlicht verlichten de weg vóór de auto.

Al naargelang de uitrusting en de codering van de auto kunnen de volgende functies worden gerealiseerd:

Beknopte beschrijving van het onderdeel

Lichtschakelaar

De lichtschakelaar bestaat uit

De draaischakelaar voor stadslicht en dimlicht heeft twee schakelcontacten. Al naargelang de status van de beide schakelcontacten kan de lichtmodule vier schakelaarstanden detecteren:

 

S_SL

S_AL

Schakelaarstand Licht UIT

1

1

Schakelaarstand Stadslicht

0

1

Schakelaarstand Dimlicht

0

0

Schakelaarstand Automatische dimlichtregeling

1

0

S_SL = interne schakelaar stadslicht

S_SL = interne schakelaar dimlicht

1 = interne schakelaar gesloten (naar 5 V)

0 = interne schakelaar open

Afhankelijk van de uitrusting van de auto en de exportuitvoering zijn verschillende lichtschakelaars gemonteerd:

Spanningsvoorziening: De schakelaar wordt door de lichtmodule van 5 volt voorzien.

Bij een niet goed functionerende spanningsvoorziening blijft het licht IN:Het licht wordt automatisch ingeschakeld als

Richtingaanwijzer-dimlichtschakelaar

De stuurkolomschakelaar links van het stuurwiel schakelt de functies

De stuurkolomschakelaar vergrendelt niet meer in de schakelaarstanden. De functies worden geactiveerd door

Als de bestuurder de stuurkolomschakelaar bedient, wordt

Functiebeperkingen bij het uitvallen van de databussen:

Lichtmodule

De lichtmodule regelt en controleert de verlichting van de auto. Informatie wordt via de databus K-CAN SYSTEEM ontvangen en doorgegeven.

Bij de optie xenon-koplampen worden de storingen van de xenon-koplampen in de lichtmodule verwerkt.

Noodbedrijfeigenschappen van de lichtmodule: De lichtmodule wordt langs twee wegen vanaf klem 30 van spanning voorzien.

Bij het uitvallen van een klem 30 worden aangestuurd:

Bij het uitvallen van de processor wordt op noodbedrijf overgeschakeld. Het noodbedrijf is als hardware volledig onafhankelijk van de lichtmodule. Noodbedrijfeigenschappen bij het uitvallen van de processor:

Ontbrekende functies bij uitvallen van de processor:

Al naargelang de uitvoering van het voertuig zijn halogeenkoplampen of xenon-koplampen gemonteerd.

Xenon-koplampen

De xenon-koplampen bestaan uit:

De xenon-koplampen van de E65 zijn tevens voorzien van mechanische afschermkapjes vóór de lichteenheden. Deze afschermkapjes kunnen elektromagnetisch worden versteld. De afschermkapjes regelen in twee trappen de lichtstraal van het dimlicht:

Elektrisch voorschakelapparaat voor xenon-koplampen

De elektronische voorschakelapparaten voor xenon-koplampen bestaan uit:

De elektronische voorschakelapparaten voor de xenon-koplampen zijn geschikt voor zelfdiagnose:

Diagnose bij defecte xenon-koplamp:In de diagnosemodus levert de lichtmodule een hulpspanning aan de xenon-regeleenheid. De xenon-regeleenheid reageert met een morsecode. Dit signaal gaat via de voedingsspanningsleiding naar de lichtmodule. De lichtmodule geeft de storingsmelding via K-CAN SYSTEEM direct door aan de diagnosecomputer.

Diagnose bij defect elektronische voorschakelapparaat:Als het elektronische voorschakelapparaat voor de xenon-koplampen defect is, krijgt de lichtmodule in de diagnosemodus geen signaal. Zo herkent de lichtmodule dat het elektronische voorschakelapparaat zelf defect is.

Potentiometer voor handmatige koplampverstelling

De potentiometer voor de handmatige koplampverstelling is in de lichtschakelaar aangebracht. De potentiometer wordt via een kartelknop bediend. Met deze potentiometer wordt de hoogte van de koplampen vooringesteld. De lichtmodule berekent daaruit de stelstappen voor de servomotoren. Een dynamische aanpassing van de koplamphoogte aan de betreffende rijomstandigheid (accelereren, remmen) vindt niet plaats.

Autohoogtesensor voor automatische koplampverstelling

De autohoogtesensoren leveren de lichtmodule de ingangsgrootheden voor de automatische koplampverstelling.

De autohoogtesensoren zijn voor en achter gemonteerd:

De lichtmodule berekent uit de verschillen van de ingangssignalen van de voorste en achterste wagenhoogtesensoren de hoek van de auto ten opzichte van het horizontale vlak. Dienovereenkomstig wordt de hoogte van de xenon-koplampen automatisch en dynamisch geregeld:

Koplamphoogte-stappenmotoren voor de koplampverstelling

Voor de koplamphoogteverstelling (LWR) brengen de koplamphoogte-stappenmotoren de koplampen in de gewenst stand. De koplamphoogte-stappenmotoren van de koplampen worden aangestuurd

Als het licht ingeschakeld of de motor gestart wordt, wordt een referentiecyclus uitgevoerd: De koplampen gaan naar een gedefinieerde uitgangsstand.

Regen-/dimlichtsensor voor de automatische dimlichtregeling

De regen-/dimlichtsensor is op de voorruit aangebracht.

De regen-/dimlichtsensor registreert

De regen-/dimlichtsensor detecteert de omgevingshelderheid via twee fototransistoren:

Een interne processor berekent uit de meetgegevens hoeveel dimlicht er nodig is.

Als de lichtschakelaar in de stand ”automatische dimlichtregeling” staat, wordt het dimlicht ingeschakeld. De regen-/dimlichtsensor meet de omgevingshelderheid. Bij voldoende omgevingshelderheid stuurt de regen-/dimlichtsensor het verzoek ”Dimlicht uitschakelen” naar de lichtmodule. Signaalweg: regen-/dimlichtsensor -> databus K-CAN SYSTEEM -> lichtmodule.

De interne calibratiewaarden van de regen-/dimlichtsensor moeten op het soort ruit van de auto afgestemd worden. Als er een nieuwe voorruit wordt gemonteerd, moet de regen-/dimlichtsensor voor deze ruit opnieuw gecodeerd worden.

Belangrijkste functies

Handbediende koplampverstelling

Bij halogeenkoplampen wordt het verlichtingsbereik van de koplampen handmatig ingesteld: Signaalweg: potentiometer van de handmatige koplampverstelling -> lichtmodule -> stappenmotoren van de halogeenkoplampen.

Automatische koplampstand-regeling

De automatische en dynamische koplampverstelling wordt door de lichtmodule berekend afhankelijk van de

Automatische dimlichtregeling

De optie automatische dimlichtregeling moet gecodeerd worden (Car and Key Memory).

Als de automatische dimlichtregeling gecodeerd is, worden parkeerlicht en dimlicht automatisch ingeschakeld bij

Bij het uitschakelen van de ontsteking en het verwijderen van de identificatiesleutel gaat de buitenverlichting uit.

Als alleen het parkeerlicht moet worden ingeschakeld, moet de lichtschakelaar op parkeerlicht worden gezet (1e schakelstand).

Thuiskomverlichting

Als de bestuurder de auto parkeert en het lichtsignaal bediend, brandt het dimlicht nog korte tijd. Deze functie kan via de codering van de lichtmodule ook gedeactiveerd worden.

Grootlicht en lichtsignaal.

Het grootlicht en het lichtsignaal worden door halogeenkoplampen tot stand gebracht en het dimlicht wordt bijgeschakeld.

Servicefuncties

Veiligheidsvoorschrift

Xenon-koplampen: Bij alle tests en werkzaamheden aan de richtingaanwijzer-dimlichtschakelaar moeten de veiligheidsbepalingen en voorschriften ter voorkoming van ongevallen in acht worden genomen. Het richtingaanwijzer-dimlichtschakelaar-koplampsysteem werkt met gevaarlijke hoogspanningen.

Exportuitvoering

VS

De handmatige koplampverstelling is in de VS wettelijk niet toegestaan. Auto's met halogeenkoplampen hebben geen koplampverstelling.

Noord-Europa: Automatische inschakeling dimlicht overdag

Al naargelang de codering van de lichtmodule kan de functie automatische inschakeling dimlicht overdag gekozen worden (Car and Key Memory): dimlicht en parkeerlicht zijn altijd ingeschakeld.

Als de optie automatisch inschakelen dimlicht overdag gecodeerd is, kan de lichtschakelaar altijd in de dimlichtstand blijven (2e schakelstand). Bij het uitschakelen van de ontsteking en het verwijderen van de identificatiesleutel gaat de buitenverlichting uit.

Als alleen het parkeerlicht moet worden ingeschakeld, moet de lichtschakelaar op parkeerlicht worden gezet (1e schakelstand).