Middenhoeveelheidswaarde MMA/lambdasonde DDE5

Voor de functie adaptatie van de middelhoeveelheidswaarde is in alle EU4-dieselmotoren een lambdasonde noodzakelijk. Deze sonde is dicht bij de motor in de voorkatalysator, direct na de turbine van de uitlaatgasturbocompressor ingebouwd. De lambdasonde is als breedbandsonde uitgevoerd, die precieze lambdawaarden over een groot meetbereik levert. Bij de adaptatie van de middelhoeveelheidswaarde gaat het om een leerprocédé, waarbij de brandstof-lucht-verhouding (lambda-waarde) door aanpassing van het luchtvolume resp. uitlaasgasterugvoerpercentage correct wordt ingesteld. Dit procédé heeft geen uitwerking op de losse injector.

Werking van de MMA

Uit de door de lambdasonde gemeten lambda-waarde en de door het HFM gemeten luchtvolume wordt een over alle cilinders gemiddelde inspuithoeveelheid bepaald. Deze waarde wordt met de door de DDE-regeleenheid vastgestelde inspuithoeveelheid vergeleken. Als er een afwijking wordt vastgesteld, dan wordt het luchtvolume door het verstellen van de AGR-klep aangepast aan de werkelijke inspuithoeveelheid, zodat de correcte lambdawaarde wordt ingesteld.

De MMA is geen snelle regeling, maar een adaptief leerprocédé. Dit betekent dat de inspuithoeveelheidafwijking in een adaptief referentieveld wordt ingeleerd, dat in de DDE-regeleenheid permanent wordt opgeslagen.

Toepassing

De servicefunctie terugstellen MMA moet uitgevoerd worden, als een van de volgende componenten vervangen is:

Toepassing

Voor het bereiken van de uitlaatgasnorm EU4 is de functie adaptatie van de middelhoeveelheidswaarde noodzakelijk. De MMA wordt als volgt toegepast: