EWS-interface EWS4

Het CAS dient voor de diefstalbeveiliging en startvrijgave (EWS) van BMW auto's.

In iedere autosleutel is steeds een transponderchip geïntegreerd. Om het contactslot bevindt zich een ringvormige spoel. De transponderchip wordt via deze spoel door de CAS-regeleenheid van spanning voorzien. In de sleutel is dan ook geen batterij nodig. De energievoorziening en de gegevensoverdracht vinden net als bij een transformator plaats tussen de ringantenne op het contactslot en de transponderchip.

Werking

Gegevensoverdracht tussen CAS en DME/DDE

CAS en DME/DDE communiceren via de CAN-bus en CAS-bus.

CAS-DME/DDE-interface

In de CAS-regeleenheid en in de DME/DDE- regeleenheid is een Secret Key tegen manipulatie beveiligd opgeslagen.

Vanaf dit moment kunnen DME/DDE- en CAS-regeleenheden alleen nog met specifiek voor de betreffende auto bestelde regeleenheden worden vervangen. Een EWS-inregeling in de auto is niet mogelijk.

Belangrijk!

Het is niet mogelijk de DME/DDE- of CAS-regeleenheden bij wijze van proef te vervangen!

Procedure bij sleutelidentificatie en starten

Nadat de sleutel in het contactslot is aangebracht, begint de volgende procedure:

De transponder in de sleutel wordt via de ringantenne voorzien van energie en zendt de sleutelgegevens naar de CAS-regeleenheid.
De CAS-regeleenheid controleert de sleutelgegevens op hun juistheid en geeft pas dan de aansturing van de startmotor door de DME/DDE vrij.
De DME/DDE berekent uit een toevalsgetal en de Secret Key een commando. De DME/DDE stuurt dit commando via de CAN-bus en de CAS-bus naar het CAS.
Het CAS berekent aan de hand van het commando en de Secret Key het antwoord. Het commando wordt door het CAS via de CAN-bus en de CAS-bus naar het CAS gestuurd.
De DME/DDE berekent zelf eveneens het antwoord dat door het CAS wordt verwacht. De DME/DDE controleert vervolgens of het door het CAS ontvangen antwoord overeenkomt met het zelf berekende antwoord.
Wanneer de antwoorden overeenkomen, wordt het starten van de motor vrijgegeven.

Herkennen van storingen in de motorregeleenheid

In de motorregeleenheid worden de volgende storingen geregistreerd:

Door de DME/DDE worden zowel de signaaloverdracht op de CAN-bus/CAS-bus als de signalen zelf gecontroleerd.

Als een storing wordt herkend, dan wordt het starten van de motor geblokkeerd.