De actieve remluchtklepaansturing verbetert de aërodynamische eigenschappen van de auto. Daardoor wordt een vermindering van de CO2-uitstoot bereikt. Het systeem is afhankelijk van de motorvariant en of de speciale uitvoering remluchtklepaansturing in de auto is ingebouwd.
Het systeem bestaat uit:
De beide remluchtkleppen zijn onder in de bumper aangebracht. De omschakelklep is aan de linker schokdempertoren bevestigd.
De remluchtkleppen worden via vacuüm aangestuurd. De vacuümpomp aan de motor creëert dit vacuüm. Het vacuüm werkt op een vacuümdoos aan het huis van de remluchtklep.
Index |
Verklaring |
Index |
Verklaring |
---|---|---|---|
1 |
Bumper |
2 |
Remluchtklep rechts |
3 |
Remluchtklep links |
|
|
Aan de beide remluchtkleppen bevindt zich telkens 1 Hallsensor. De Hallsensoren bepalen de stand van de remluchtkleppen (open of gesloten).
Index |
Verklaring |
Index |
Verklaring |
---|---|---|---|
1 |
Remluchtklep |
2 |
Hall-sensor |
3 |
Vacuümaansluiting |
4 |
Vacuümdoos |
De omschakelklep wordt door de dynamische stabiliteitsregeling (DSC) aangestuurd.
Index |
Verklaring |
Index |
Verklaring |
---|---|---|---|
1 |
Omschakelklep |
2 |
door de vacuümpomp |
3 |
Remluchtklep rechts |
4 |
Hallsensor rechts |
5 |
Spanningsvoorziening, klem 30g |
6 |
Dynamische stabiliteitscontrole (DSC) |
3 |
Hallsensor links |
4 |
Remluchtklep links |
Door aansturing van de remluchtkleppen worden de aërodynamische eigenschappen van de auto geoptimaliseerd.
Afhankelijk van de motoreigenschappen ontstaan er 2 toestanden voor de remluchtkleppen:
Motor UIT |
Remluchtkleppen open |
Motor AAN |
Remluchtkleppen sluiten na een paar seconden |
Om oververhitting van de remschijven te voorkomen worden de remluchtkleppen vanaf een remschijftemperatuur van 250 °C geopend.
Als sprake is van een storing kunnen de remluchtkleppen eventueel niet meer worden geopend.
Als beveiliging tegen oververhitting van de remschijven wordt dan het motorvermogen gereduceerd.
Waarschuwing! Werkzaamheden uitvoeren bij afgezette motor.
Werkzaamheden aan de remluchtkleppen, vooral het controleren van de remluchtkleppen op slechte beweegbaarheid mogen alleen bij een afgezette motor worden uitgevoerd. Anders is er gevaar voor verwonding.
Drukfouten, vergissingen en technische wijzigingen voorbehouden.