Aansturing wervelkleppen DDE5.0

De stuurbare wervelkleppen bevinden zich in de tangentiaalkanalen van het aanzuigsysteem en worden afhankelijk van de bedrijfstoestand gesloten of geopend. De wervelkleppen worden onder de volgende omstandigheden gesloten:

De wervelkleppen blijven over het algemeen open indien:

Werking

Via slangen verbindt de drukomvormer de vacuümdoos met de vacuümvoorziening. Bij de aansturing door de DDE-regeleenheid zorgt de omschakelklep voor vacuüm op de vacuümdoos. De vacuümdoos bedient de verstelhefbomen en de wervelkleppen sluiten zich. Als de wervelkleppen geopend zijn bevindt de verstelhefboom zich tegen de achterste aanslag.

Handeling bij storing

Indien een defect optreedt in de aansturing van de drukomvormer, kunnen de volgende storingen worden gedetecteerd:

Gevolg van deze storing

Als de wervelkleppen in de geopende stand blijven staan: Het enige gevolg is een verslechtering van de uitlaatgassamenstelling bij lage toerentallen.

Als de wervelkleppen in de gesloten stand blijven staan: Een vermogensverlies van ca. 10 % bij hogere toerentallen.