Temperatuursensor omgevingslucht

Deze sensor is niet in de motorregeleenheid aangebracht, maar in het instrumentenpaneel. Via de CAN-bus wordt de omgevingstemperatuur aan de motorregeleenheid doorgegeven. In geval van een storing stuurt het instrumentenpaneel een karakteristieke waarde aan de DME, die deze als een storing interpreteert.

In geval van een storing dient de temperatuur van de inlaatlucht als vervangingswaarde voor de omgevingstemperatuur. De omgevingstemperatuur wordt voor veel temperatuurafhankelijke functies van de motorregeleenheid gebruikt.