Lambdasondes na katalysator

 

Door de dubbel uitgevoerde constructie van het uitlaatsysteem wordt per cilinderrij een lambdasonde na de katalysator van het type LSH25 (lambdasonde met spanningssprong) gebruikt.

De lambdasondes na de katalysator hebben de volgende functies:

Voor de gereedheid van de lambdasondes is een temperatuur van ca. 300 graden Celsius nodig. Ze worden daarom elektrisch verwarmd. De verwarmingsregeling wordt door de DME verzorgd.

De bewaking van de werking van de lambdasondes na de katalysator is een onderdeel van de On Board Diagnose. Functiestoringen worden in het storingsgeheugen van de DME opgeslagen.

Zie ook lambdasondes voor de katalysator