Lensverwarming

De lensverwarming dient voor het verwijderen van ijs en sneeuw. Hierdoor is ook bij winterse omstandigheden een optimale werking van de actieve snelheidscontrole gewaarborgd. De verwarming is in het kunststof lenshuis van de ACC-sensor geïntegreerd.

Schakelconcept

De lensverwarming wordt door het rechtstreeks doorschakelen van de boordnetspanning door de ACC-sensor geactiveerd.

Voorwaarden voor het inschakelen

De lensverwarming wordt afhankelijk van de buitentemperatuur in- resp. uitgeschakeld. Daarnaast moet het motortoerental groter dan het stationair toerental zijn. De bovenste inschakeltemperatuur bedraagt 5°C. De onderste uitschakeltemperatuur ligt bij - 5°C. In beide gevallen is met een tolerantie van 2°C rekening gehouden.

Veiligheidsuitschakeling

Bij temperaturen in de ACC-sensor van meer dan 50°C en bij spanningen groter dan 16 volt wordt de lensverwarming uitgeschakeld. In deze gevallen wordt geen storing in het storingsgeheugen opgeslagen.

Bewaking

De verwarmingsspoel wordt op onderbreking en kortsluiting bewaakt. Na het reageren van de bewaking wordt een storing in het storingsgeheugen opgeslagen en het systeem uitgeschakeld.