Energiediagnose
Uitvoeren van de energiediagnose
Pech door een lege accu of problemen in het energieboordnet kunnen de meest uiteenlopende oorzaken hebben, die in de meeste gevallen niet aan de accu zelf liggen. Om deze reden zal het vervangen van de accu alleen in uitzonderlijke gevallen het probleem permanent verhelpen. De testmoduul energiediagnose helpt u de oorzaak opsporen.
Resultaat van de energiediagnose
De testmoduul leest alle noodzakelijke gegevens uit de betreffende regeleenheden (zie verder hieronder) en toont na het analyseren van deze gegevens de volgende informatie:
- Opvallende informatie: Deze informatie wordt alleen weergegeven, als er een probleem in het energieboordnet is. De hoeveelheid informatie varieert.
Bijvoorbeeld: De auto slaapt niet in (inslaapverhindering), de auto wordt telkens weer gewekt, het stadslicht was te lang ingeschakeld, enz.
- Standaardinformatie: Deze informatie kan altijd worden weergegeven (analyse van de ruststroomgegevens, acculaadtoestand en andere informatie over de accu, rijprofiel, stilstandprofiel).
Op basis van deze informatie kan dan worden beslist om welke oorzaak het bij een optredende storing daadwerkelijk gaat.
Overzicht van de mogelijke oorzaken
Een storing door een lege accu of een probleem in het energieboordnet is niet altijd terug te voeren tot een defecte accu. De accu kan in vele gevallen ongeacht de oorzaak worden beschadigd. De diverse oorzaken kunnen in twee hoofdcategorieën worden onderverdeeld:
- Storingen aan de auto:
- De auto slaapt niet in
(in de regel kan de veroorzaker worden vastgesteld)
- De auto wordt steeds weer gewekt
(veroorzaker kan niet exact worden vastgesteld)
- Te grote ruststroom, hoewel de auto slaapt
(veroorzaker kan niet exact worden vastgesteld)
- Defecte dynamo: De accu wordt tijdens het rijden niet goed opgeladen.
- Defecte accu.
- Ongunstig klantengedrag:
- Stadslicht, parkeerlicht of waarschuwingsknipperlichten waren te lang ingeschakeld
- Klem R of klem 15 waren te lang ingeschakeld.
- Lange stilstandtijd.
- Ongunstig rijprofiel (veel korte stukken).
Uitgelezen en geanalyseerde gegevens van de auto
Bij de energiediagnose worden de geëvalueerde gegevens in de auto niet gewijzigd, zolang geen snelwissen is doorgevoerd.De energiediagnose kan daarom meerdere keren worden uitgevoerd en levert normaal gesproken steeds hetzelfde resultaat.
De energiediagnose levert normaal gesproken ook na een reparatie hetzelfde resultaat, omdat de gegevens nog in de auto aanwezig zijn. Ook nadat het storingsgeheugen is gewist, zijn de gegevens uit het energiehistoriegeheugen nog opgeslagen. Echter nadat de energiehistoriegeheugen met nieuwe gegevens is overschreven, wordt de reeds verholpen storingsoorzaak niet meer als resultaat van de energiediagnose aangegeven.
De geanalyseerde gegevens zijn de volgende:
- Energiehistoriegeheugen in de SGM-ZGM (veiligheids- en gatewaymoduul)
In het energiehistoriegeheugen (Opmerking: niet te verwisselen met het historiegeheugen voor de storingsopslag) wordt informatie opgeslagen, die bij het zoeken naar de oorzaak van problemen in het energieboordnet kunnen helpen. Een energiehistoriegeheugen bestaan uit 100 invoeren in een ringgeheugen. Als een nieuwe invoer wordt opgeslagen, wordt de oudste invoer overschreven. Een nieuwe invoer in het energiehistoriegeheugen wordt onder een van de volgende voorwaarden opgeslagen:
- De auto is in rusttoestand en wordt gewekt.
- Ten minste één regeleenheid verhindert na 20 minuten klem R uit dat de auto inslaapt (voor elke regeleenheid wordt een eigen invoer opgeslagen)
- De auto herkent dat de startcapaciteitsgrens van de accu is bereikt
- De auto herkent een te lage spanning
Bij elke invoer wordt de volgende informatie opgeslagen:
- De relativiteit en de kilometerstand van de KOMBI
- Status van de klem R op het moment van invoer
- Bij een verhinderen van inslapen:
De regeleenheid die op het moment van invoer het inslapen heeft verhinderd
- Bij het wekken van de auto:
Het bussysteem dat op het moment van invoer heeft gewekt.
Er kan niet worden vastgesteld welke regeleenheid heeft gewekt. Dit komt omdat de SGM-ZGM op het moment van het wekbericht in rusttoestand is.
- De uitschakelvertraging van klem 30g
(als een regeleenheid bij uitgeschakelde klem 30g wekt, moet dat een regeleenheid zijn die door klem 30 van spanning wordt voorzien.)
- Storingsgeheugen in MPM (micro-powermoduul)
De MPM heeft een bistabiel relais dat klem 30g-f stuurt. Als de MPM een storing opmerkt, schakelt hij klem 30g-f uit. In de MPM wordt de reden voor de uitschakeling van klem 30g-f opgeslagen. Er zijn de volgende storingsgevallen:
- De accu heeft bij klem R uit de startcapaciteitsgrens bereikt.
- De auto is 30 minuten na klem R uit nog niet in rusttoestand.
- De auto is bij klem R uit meer dan 30 keer onverwacht gewekt.
- Diagnose-opvragen van de DME/DDE
De DME/DDE slaat verschillende gegeven op die voor de energiediagnose worden gebruikt:
- De laatste 32 cycli van de ruststroombewaking of het ruststroomhistogram zijn in het geheugen opgeslagen
- De laatst geregistreerde accuvervanging
- De betreffende laadtoestand van de accu in de laatste 5 dagen
- De kilometerstanden van de laatste 5 dagen
- De ingeschakelde continuverbruikers tijdens de laatste 32 cycli: bijvoorbeeld het licht.
- Storingsgeheugen van de DME/DDE
De DME/DDE slaat een storingsinvoer bij verlies van de ruststroom en een lege accu op.
- Storingsgeheugeninvoer van de LM (lichtmoduul)
De LM is verantwoordelijk voor de aansturing van de verlichting. Bij klem R uit schakelt de LM de stads- of parkeerlichten uit, als de spanning onder circa 11 V daalt. Bij de uitschakeling wordt een storingsinvoer opgeslagen.
Bij te lage spanning slaat de LM een storingsinvoer op. Uit de omgevingsparameters kan worden vastgesteld of klem R, klem 15 of een wettelijke verbruiker (bijv. verlichting of waarschuwingsknipperlichten) was ingeschakeld.