Rollbar-beveiligingssysteem

Achter elk van beide achterstoelen is een rollbar gemonteerd. De rollbars zijn normaal in de dragerstructuur geschoven en worden d.m.v. een vergrendeling op hun plaats gehouden. De vergrendeling wordt door de regeleenheid controller rollbarbeveiliging via een elektromagneet aangestuurd. De elektromagneet bedient de vergrendeling en geeft de veerbelaste rollbar vrij.

Controller rollbarbeveiliging

De regeleenheid controller rollbarbeveiliging

• controleert zichzelf intern.
  
• is niet rechtstreeks geschikt voor diagnose.
  
• is via een seriële verbinding met de airbagregeleenheid verbonden.
  
• stuurt bij een storing een bericht naar de airbagregeleenheid, waardoor tevens een invoer in het storingsgeheugen plaatsvindt.
  

Rollbar

Bij het over de kop slaan herkent de sensor in de airbagregeleenheid de schok en geeft de informatie ”rollbar activeren” naar de regeleenheid controller rollbarbeveiliging door.

Voor het activeren van de rollbar zijn er drie mogelijkheden:

• Activering bij een ongeval
  
• Activering voor controle op de werking via de diagnose (servicefuncties)
  
• Activering door een mechanische noodontgrendeling (indien niet via de diagnose mogelijk)
  

Om de geactiveerde rollbar weer in de uitgangspositie te brengen, moet het tandsegment teruggedrukt worden! Hierbij moeten beslist de veiligheidsvoorschriften in de reparatiehandleiding in acht worden genomen!

Rollbars activeren

• Vóór het activeren van de rollbars de kap openen!
  
• Bij het aansturen van de rollbars mogen zich geen personen in de onmiddellijke omgeving hiervan bevinden!
  

Opmerking:

Alle werkzaamheden aan de airbag mogen alleen met losgemaakte accukabels worden uitgevoerd!Airbagregeleenheid, sensoren en gasgeneratoren alleen bij losgemaakte accukabels aansluiten of losmaken!De airbagregeleenheid bevat autospecifieke gegevens en moet worden gecodeerd voordat hij in gebruik wordt genomen!Het uitbouwen en inbouwen in andere auto's is niet toegestaan!