Veiligheidssysteem en BYTEFLIGHT-bus Algemene functiebeschrijving

Het veiligheidssysteem heeft functies als:

De afzonderlijke functies worden in de betreffende functiebeschrijvingen nader uitgelegd.

Beknopte beschrijving van het onderdeel

BYTEFLIGHT-bus en sterkoppeling SIM resp. SGM

Het BYTEFLIGHT-bussysteem heeft een stervormige structuur De afzonderlijke satellieten (= regeleenheden met/zonder sensoren) zijn d.m.v. een sterkoppeling met glasvezelkabels verbonden. De sterkoppeling in het BYTEFLIGHT-bus-systeem is de veiligheids- en informatiemoduul (SIM) resp. de veiligheids- en gatewaymoduul (SGM). Afhankelijk van de auto is de sterkoppeling de SIM resp. de SGM. Verder in deze beschrijving wordt daarom steeds van SIM resp. SGM gesproken.

Voorbeeld:

Satellieten/regeleenheden

In elke satelliet is voor de aansluiting op de BYTEFLIGHT-bus een zendcomponent (Transmitter) en een ontvangstcomponent (Receiver) als één eenheid aanwezig. In deze eenheid is een zend- en ontvangstdiode geïntegreerd.

Sensoren

Het veiligheidssysteem gebruikt gegevens van interne en externe sensoren.

Belangrijkste functies

Zelftest

Zelftest bij het inschakelen van klem R: Bij het inschakelen van klem R wordt een zelftest uitgevoerd. Deze zelftest duurt maximaal circa 10 seconden. Tijdens deze zelfdiagnosefase wordt het complete veiligheidssysteem gecontroleerd.

Storing in het systeem gevonden: Als de SIM resp. SGM tijdens de zelftest een storing herkend, duurt de zelftest maximaal circa één minuut. De airbagwaarschuwingslamp blijft bij een herkende storing ook na de 10 seconden branden.

Systeem zonder storing: Wanneer in het systeem geen storing wordt gevonden, dooft de airbagwaarschuwingslamp weer.

Na de zelftest is het systeem bedrijfsgereed.

Controle tijdens het rijden: tijdens het rijden controleren de afzonderlijke satellieten continu zichzelf. Hierbij worden de volgende controles uitgevoerd:

Ontstekingscircuits activeren

Voor het activeren van de ontstekingscircuits zijn acceleratiewaarden, detectie stoelbezetting, gordelslotbewaking etc. vereist. Alle informatie wordt als bericht op de BYTEFLIGHT-bus verstuurd en door de SIM resp. SGM verwerkt. De SIM resp. SGM als BYTEFLIGHT-busmaster beslist op grond van alle aanwezige sensorgegevens, wanneer de BYTEFLIGHT-bus in de activeringstoestand moet worden gebracht. Deze ”activeringsmodus” brengt alle actuatoren van het veiligheidssysteem in de activeringstoestand.

Voor de activering van een ontstekingsfase zijn twee volledig van elkaar gescheiden en onafhankelijke beslistrajecten noodzakelijk: Voor de activering moet

Zelfdiagnose van de ontstekingscircuits

De ontstekingscircuits worden gecontroleerd

Storingen worden via de airbagwaarschuwingslamp aangegeven.

Airbagwaarschuwingslamp- en Check-Control-meldingen

De afzonderlijke satellieten zenden informatie via de regeleenheden-status naar de SIM resp. SGM. Deze informatie wordt door de SIM resp. SGM samengevat, geëvalueerd en overeenkomstig uitgestuurd.

In geval van een storing:

Uitgangsspanningen van SIM resp. SGM

De voedingsspanning van de satellieten van de SIM resp. SGM bedraagt nominaal: 9 V - 11 V. De SIM resp. SGM schakelt na ongeveer 4 seconden de voedingsspanning van een individuele satelliet uit als

Als een satelliet is losgekoppeld, wordt derhalve ook de stroomvoorziening van de SIM resp. SGM naar deze satelliet uitgeschakeld. Om bijv. deze uitgangsspanning van de SIM resp. SGM te meten, moet de uitgang van tevoren worden geactiveerd.

Voorbeeld: De uitgangsspanning van de SIM resp. SGM moet worden gemeten. Dan moet de volgende procedure worden aangehouden:

In het testprogramma wordt deze procedure automatisch uitgevoerd. De bovenstaande procedure wordt verklaard, om foutieve metingen (bijvoorbeeld met de multimeter) en daarmee foutieve vervangingen te voorkomen!

Storingsgeheugen

Samen met de afzonderlijke invoeren in het storingsgeheugen kan nog de volgende extra informatie worden verkregen:

Storingsduur: De storingsduur wordt voor de classificatie van een storing op basis van de tijdsduur van het ononderbroken optreden resp. herkennen door de regeleenheid gebruikt. De invoer van de classificatie geschiedt bij het verdwijnen van een storing of bij de overgang van de regeleenheid in de ”Sleep-modus”. Als een storing met verschillende classificaties optreedt, dan worden de verschillende classificaties opgeslagen.

Storingsbegin systeemtijd: Het storingsbegin geeft het tijdstip aan waarbij de storing de eerste keer is opgetreden. De systeemtijd wordt bij de productie van de auto door een diagnosecommando gestart.

Storingseinde systeemtijd: Het storingseinde geeft het tijdstip aan waarop de storing verdwijnt. Als de storing momenteel aanwezig is, dan is storingseinde systeemtijd = storingsbegin systeemtijd.

Storing: airbagwaarschuwingslamp brandt, echter geen storingsinvoer aanwezig

Als na werkzaamheden aan de auto het storingsgeheugen gewist is, kan het voorkomen dat de airbagwaarschuwingslamp gaat branden, maar dat in het storingsgeheugen van de BYTEFLIGHT-regeleenheden geen storing is opgeslagen. Ook na contact af en contact aan dooft de airbagwaarschuwingslamp niet en er is geen storingsinvoer. Als deze storing optreedt, is de volgende procedure noodzakelijk:

E65, E66, E67, RR01:

E85:

E60, E61, E63, E64:

Hierna moet een opmerking in de BYTEFLIGHT-regeleenheden t.a.v. de storing te vinden zijn.

Regeleenheidfuncties

In de testprogramma's worden t.a.v. sommige storingen de volgende aanwijzingen gegeven:

  1. naar regeleenheidfuncties overgaan en de volgende stappen uitvoeren:
  2. Satelliet: Storingsgeheugen wissen
  3. SIM resp. SGM: Componentaansturing: zelftest starten
  4. SIM resp. SGM: Diagnose opvragen: Op zelftest einde letten
  5. Satelliet: Storingsgeheugen uitlezen

Opmerking bij 2.: Naar regeleenheidfuncties van betreffende satellieten wisselen en storingsgeheugen wissen.

Opmerking bij 3.: Naar regeleenheidfuncties van SIM of SGM wisselen. Onder componentenaansturing zelftest starten (de zelftest is een test van het complete veiligheidssysteem). Deze procedure is nodig zodat momenteel aanwezige storingen kunnen worden opgeslagen!

Opmerking bij 4.: Naar regeleenheidfuncties van SIM of SGM wisselen. Onder diagnose opvragen op zelftest einde letten (na zelftest beëindigd met 5. doorgaan)

Opmerking bij 5.: Naar regeleenheidfuncties van betreffende satellieten wisselen en storingsgeheugen lezen.

Servicefuncties

Veiligheidsvoorschriften

Werkzaamheden aan de brandstofpomp altijd met uitgezet contact.

Alle werkzaamheden aan de airbags mogen alleen bij losgekoppelde accu worden uitgevoerd!

Alle BYTEFLIGHT-regeleenheden, sensoren en generatoren alleen losmaken en aansluiten met de accu losgekoppeld!

Bij de reparatie van een glasvezelkabel op de BYTEFLIGHT-bus moet erop worden gelet, dat slechts één verbindingspunt in de glasvezelkabel mag optreden. Als reeds een verbindingspunt vanwege een portierstekker aanwezig is, mag de glasvezelkabel niet worden gerepareerd. Bij een defect moet de glasvezelkabel worden vervangen!