Het BYTEFLIGHT-bussysteem heeft een stervormige structuur De afzonderlijke satellieten (= regeleenheden met/zonder sensoren) zijn d.m.v. een sterkoppeling met glasvezelkabels verbonden. De sterkoppeling in het BYTEFLIGHT-bussysteem is het veiligheids-/gatewaymoduul. In elke satelliet is voor de aansluiting op de BYTEFLIGHT-bus een zendcomponent (Transmitter) en een ontvangstcomponent (Receiver) als één eenheid aanwezig. In deze eenheid is een zend- en ontvangstdiode geïntegreerd.
Bij het over de kop slaan schuift de rollbar uit, vergrendelt en beschermt zo de inzittende. Achter elk van beide achterstoelen is een rollbar gemonteerd. Bij het over de kop slaan herkent de sensor in de satelliet midden in de auto de schok en geeft de informatie ”rollbar activeren” naar de veiligheids- en gatewaymoduul door. De regeleenheid automidden is via een seriële kabel (en lichtgeleidende glasvezelkabel) met de veiligheids- gateway-moduul verbonden. Via de seriële kabel wordt de informatie ”rollbar activeren” doorgegeven. Bovendien wordt m.b.v. de andere satellieten de botsingskracht bepaald. Met de informatie ”rollbar activeren” en de gegeven ”botsingskracht” worden de rollbars geactiveerd.
Voor het activeren van de rollbars zijn er twee mogelijkheden:
Alle werkzaamheden aan de airbags mogen alleen bij losgekoppelde accu worden uitgevoerd!
Alle BYTEFLIGHT-regeleenheden, sensoren en generatoren alleen losmaken en aansluiten met de accu losgekoppeld!
Bij de reparatie van een glasvezelkabel op de BYTEFLIGHT-bus moet erop worden gelet, dat slechts één verbindingspunt in de glasvezelkabel mag optreden. Als reeds een verbindingspunt vanwege een portierstekker aanwezig is, mag de glasvezelkabel niet worden gerepareerd. Bij een defect moet de glasvezelkabel worden vervangen!