De regelbare motorsteunen worden afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden op ”hard” of ”zacht” geschakeld.
De motorsteunen zijn via drukomvormers met de vacuümverzorging verbonden. Bij de aansturing van de drukomvormers door de DDE-regeleenheid zorgt de drukomvormer voor onderdruk in de motorsteunen, waardoor deze in de stand ”zacht” worden geschakeld.
De motorsteunen worden aangestuurd bij:
Als er een storing in de aansturing van de drukomvormer optreedt, wordt een storing in het geheugen opgeslagen.
De motorsteunregeling wordt uitgeschakeld, als bij de volgende componenten tenminste één van de aangegeven storingen optreedt:
De regeling van de motorsteunen is aanwezig bij dieselmotoren met meer dan vier cilinders. Deze motoren beschikken over vacuümgeregelde motorsteunen.