De bandenspanningscontrole (RDC) is een systeem dat de bandenspanning tijdens het rijden permanent bewaakt. Hiertoe worden bandendruk en -temperatuur op verzoek van de RDC-regeleenheid met bepaalde intervallen in de banden gemeten en telemetrisch via een HF-traject naar de RDC-antenne doorgegeven. De RDC-antenne leidt de signalen via de bus terug naar de RDC-regeleenheid. De regeleenheid analyseert de ontvangen data. Dan wordt de informatie indien nodig aan de bestuurder doorgegeven. Hierdoor wordt de bestuurder over een noodzakelijke correctie van de bandenspanning of over eventuele bandenpech geïnformeerd.
De volgende componenten voor de RDC worden beschreven:
De RDC-antenne bevindt zich over het algemeen op de bodemplaat. Afhankelijk van de modellenserie kan de plaats aan de voorzijde (dwarsdrager A-stijl) of in het midden van de bodemplaat zijn.
Index |
Verklaring |
Index |
Verklaring |
---|---|---|---|
1 |
RDC-antenne |
2 |
Stekker RDC-antenne |
De 4 RDC-zenders zijn onder de binnenspatschermen in de wielkuipen aangebracht. De RDC-zenders zenden de verzoeken van de regeleenheid naar de wielelektronica. Daardoor wordt een bi-directionele communicatie tot stand gebracht.
Index |
Verklaring |
Index |
Verklaring |
---|---|---|---|
1 |
Stekker RDC-zender |
2 |
RDC-zender |
De wielelektronica is in de diepbedvelgen gemonteerd. Ze vormen samen met het ventiel een compacte eenheid en worden als een schroefventiel in de velg gemonteerd. De wielelektronica bevat:
De wielelektronica wordt bij de eerste vulling van de band geactiveerd. De meetwaarden worden hetzij op verzoek of cyclisch (elke 3 seconden) via een zendtrap uit de band naar de RDC antenne gezonden. Deze cyclus wordt tijdelijk verkort als er een bepaalde drukverandering wordt gedetecteerd. Bij temperatuurwaarden hoger dan 120 °C in de band wordt de wielelektronica uitgeschakeld, bij afkoeling tot een temperatuur lager dan 110 °C weer ingeschakeld.
Transmissiesnelheid normaal: 54 s
zendsnelheid verhoogd: 0,8 s
Levensduur van de batterij: circa 10 jaar.
De RDC-regeleenheid evalueert de binnengekomen druk- en temperatuurwaarden van de afzonderlijke wielen. Via een Check-Control-melding in het instrumentenpaneel wordt de bestuurder indien nodig geïnformeerd. Deze melding wordt eventueel door een aanvullende opmerking via het Control Display ondersteund.
Index |
Verklaring |
Index |
Verklaring |
---|---|---|---|
1 |
RDC-regeleenheid |
2 |
Stekker RDC-regeleenheid |
De volgende systeemfuncties voor de RDC worden beschreven:
Index |
Verklaring |
Index |
Verklaring |
---|---|---|---|
1 |
Wielelektronica rechtsvoor |
2 |
RDC-zender rechtsvoor |
3 |
RDC-regeleenheid |
4 |
Wielelektronica rechtsachter |
5 |
RDC-zender rechtsachter |
6 |
RDC-zender linksachter |
7 |
Wielelektronica linksachter |
8 |
RDC-antenne |
9 |
RDC-zender linksvoor |
10 |
Wielelektronica linksvoor |
De RDC controleert de bandenspanning tijdens het rijden. De bestuurder slaat de te controleren bandenspanning op. Via de bedieningsfunctie in de i-Drive of d.m.v. de RDC-toets draagt hij het systeem op de huidige bandenspanning als nominale druk te beschouwen (Reset). De RDC-regeleenheid controleert de richtwaarde voordat hij de waarde opslaat op aannemelijkheid (asgewijze vergelijking van de nominale spanningen, minimumspanningen). Het resetten van het systeem is alleen mogelijk als de bandenspanning bij alle wielen minstens 1,6 bar bedraagt. Als de bandenspanning van een wiel onder deze grenswaarde ligt, wordt direct een Check-Control-melding gegeven. Als het drukverschil van de banden op één as > 0,4 bar is, wordt het resetten na de aannemelijkheidscontrole afgewezen. Er wordt een check-control-melding gegeven. Remedie: De bandenspanning op de goede waarden instellen en dan het resetten nog een keer uitvoeren.
Interne procedure na in werking gestelde inleerprocedure (Reset):
Bij het vergelijken van de actuele bandenspanning met de nominale bandenspanning wordt rekening gehouden met de temperatuur van de band. Aan de hand van de nominale spanning en de temperatuur bij de reset berekent de RDC de voor de actuele bandentemperatuur geldige grenswaarden voor de bandenspanning. De bandenspanning wordt per 10 °C temperatuurverhoging 0,1 bar hoger. Als de temperatuurgecompenseerde grenswaarden onderschreden worden, geeft de RDC een Check-Control-melding.
Bij auto's zonder iDrive vindt het resetten van de RDC plaats met behulp van een toets in het schakelcentrum middenconsole. Deze RDC-toets moet daarvoor 4 seconden worden ingedrukt. Bij auto's met i-Drive vindt het resetten van de RDC plaats via het menupunt: Instellingen/Auto/TPM/Reset. In het algemeen kan het resetten bij aangezet contact of draaiende motor (uitsluitend bij stilstaande auto) plaatsvinden.
Attentie! Voorwaarden voor reset.
Een reset van de RDC moet in de volgende gevallen worden uitgevoerd:
Opmerking! Controle van de wielelektronica
De controle, of de juiste wielelektronica is gemonteerd, kan alleen plaatsvinden nadat de banden zijn gedemonteerd. Opvragen via het BMW-diagnosesysteem is om technische redenen helaas niet mogelijk.
Opmerking! Resetten van de RDC regeleenheid
Bij het resetten staan in de regeleenheidfuncties (meetgegevens wiel 1 t/m 5) tot de complete wielposities vervangingswaarden (bijv. 6,4 bar; 127 °Celsius). Om de wielpositiebepaling met succes te kunnen afsluiten moeten de wielen draaien.
Zendfrequentie van het systeem:433 MHz
Ontvangstfrequentie van het systeem:125 MHz
Drukfouten, vergissingen en technische wijzigingen voorbehouden.