Na werkzaamheden aan het luchtveringssysteem die de regeleenheid betreffen, moeten correctiewaarden in de regeleenheid worden ingevoerd. Deze correctiewaarden worden in deze testmodule na het invoeren van richt- en werkelijke waarden voor de E39 en E53 evenals na het invoeren van velgmaten en werkelijke waarden bij de E65 en E61 bepaald en automatisch in de regeleenheid ingevoerd.
De hoogtecompensatie moet na de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:
- Vervangen van de regeleenheid
- Vervangen van een of beide hoogtesensoren
- Vervangen van de draadbundel
Alvorens de hoogtecompensatie uit te voeren moeten de volgende aanwijzingen in acht worden genomen:
De auto moet op een vlakke ondergrond staan.
Het onderstel mag niet onder voorspanning staan.
De luchtvering moet gestabiliseerd zijn (voor alle zekerheid de motor aan- en afzetten.)
De stroomvoorziening moet gewaarborgd zijn (accuspanning controleren).
Tijdens de hoogtecompensatie mag de auto niet worden be- of ontladen.
Vóór de compensatie nogmaals een controle van de hoogte uitvoeren.
De hoogtecompensatie wordt na het invoeren van de richtwaarde en werkelijke waarde (afstand wielkuiprand / velgrand onder) automatisch uitgevoerd. De richtwaarden bevinden zich in het TIS onder ”Reparatiehandleiding” (33 00 Achteras).
Na de hoogtecompensatie wordt de bandmodus automatisch gewist. De regeling begint bij draaiende motor.