De ACC-regeleenheid slaat deze storing op als hij een bericht via de CAN-bus ontvangt, die door de zendregeleenheid als ”onjuist” is gemarkeerd.
Voorbeeld: De motorregeleenheid herkent dat een berekend koppel op grond van een systeemfout onjuist is. Hij stuurt desondanks het bericht, maar markeert dit echter als onjuist.
Het onjuiste bericht kan tot gevolg hebben dat de ACC-regeleenheid uitschakelt en een acceleratieprocedure onderbreekt.
De opgeslagen storing geeft aan dat in de ACC-regeleenheid geen storing aanwezig is!
De storingsdiagnose moet worden voorgezet bij de regeleenheid, waarvoor de storingen zijn opgeslagen.
Dit kan betrekking hebben op de volgende regeleenheden: