Het navigatiesysteem Japan dient voor routeplanning, route-informatie (files, parkeerplaatsinformatie enz.) en voor controle van het traject.
GPS-navigatie (Global Positioning System): de GPS-navigatie maakt plaatsbepaling op basis van door satellieten uitgezonden signalen mogelijk. De signalen worden door de GPS-antenne op de auto ontvangen, in de GPS-ontvanger verwerkt en doorgestuurd naar de navigatiecomputer als waarden van lengte- en breedtegraad. De navigatiecomputer berekent daaruit de positie van de auto.
Storingsvrije GPS-navigatie is alleen mogelijk bij een zichtverbinding tussen de GPS-antenne en (ten minste 2) GPS-satellieten. In parkeergarages, tunnels, etc. is geen of slechts gestoorde GPS-functie mogelijk.
Navigatiecomputer met GPS-ontvanger, harde schijf en giersensor: Op de harde schijf van de navigatiecomputer bevinden zich de kaartgegevens (3D-kaarten). Het navigatiesysteem verbindt deze kaartgegevens met de door de GPS berekende positie van de auto. De actuele positie wordt op het boordmonitor in de 3D- resp. 2D-kaart weergegeven.
De bestuurder kan een bestemming invoeren. Hiertoe berekent de navigatiecomputer aan de hand van de actuele positie een route, met gebruikmaking van selecteerbare criteria (via snelwegen, geen snelwegen enz.). De berekende route wordt in de routeweergave aangegeven.
Tijdens de rit berekent de navigatiecomputer uit het DSC DFAVL-signaal de afgelegde afstand (directe verbinding uit DSC en informatie in een melding via MOST).
Van een hoeksnelheidsmeter, ”gyro-sensor” genaamd, ontvangt de navigatiecomputer informatie over de draaibewegingen van de auto (bij afslaan enz.). De gyro-sensor is in het huis van de navigatiecomputer gemonteerd.
De GPS-antenne ontvangt de satellietsignalen. De signalen worden doorgeleid naar de navigatiecomputer. De GPS-antenne bevindt zich in de dakantenne.
De wieltoerentalsensor levert signalen (DFAVL uit DSC) aan de navigatiecomputer, aan de hand waarvan deze de afgelegde afstand berekent.
Op de harde schijf zijn alle kaartgegevens opgeslagen die de navigatiecomputer nodig heeft voor de routeplanning. Het is aan te bevelen de meest actuele versie te gebruiken. Hierop staan namelijk alle verandering in het wegennet.
De beeldsignalen worden via RGB-draden naar de videomoduul of direct naar de CCC gevoerd. Daarvandaan worden ze dan naar het CID doorgestuurd.
De MOST-bus dient voor het overbrengen van audio- (geluid) en navigatiesignalen.
VICS-gegevens (files, ongevalsplaatsen, wegwerkzaamheden, beschikbaarheid van parkeerplaatsen enz.) worden door de VICS-ontvanger via de VICS-antenne en de FM-antenne ontvangen en naar de navigatiecomputer doorgestuurd.
De Electronic Toll Collector (ETC) is een regeleenheid voor het verrekenen van de snelwegtol. De ETC is in de binnenspiegel gemonteerd en met de navigatiesysteem verbonden.