Het gaswaarschuwingssysteem in de Hydrogen 7 bestaat uit vijf H2-sensoren, die via CAN-bus (H2-CAN) met de CESG communiceren. Deze sensoren bepalen op hun inbouwlocatie (interieur, motorruimte, bagageruimte, vulaansluiting, capsule secundair systeem) de aanwezige concentratie H2 en geven deze via CAN-berichten door. Bovendien zijn de H2-sensoren in staat, grenzen van H2-concentraties te controleren en de CESG bij overschrijding van deze grenzen uit de sluimertoestand te wekken. (deze grenzen worden door de CESG aan iedere sensor gestuurd, om ze bij wijzigingen van H2-alarmtoestanden te kunnen wekken.)
De CESG activeert bij verhoogde concentraties H2 overeenkomstige reacties (bijvoorbeeld omschakelen van rijden op waterstof naar rijden op benzine, sluit de kleppen, en geeft meldingen in het instrumentenpaneel).
Bovendien worden bij gasalarm (H2-alarm) de vier LED's in de vier portieren aangestuurd. Bij gasalarm knipperen deze lichtdiodes!
De H2-sensoren worden diagnosetechnisch bewaakt, de H2-waarschuwings-LED's worden niet diagnosetechnisch bewaakt.
De clean energy-regeleenheid (CESG) registreert via CAN-bus de H2-concentratiewaarden van alle H2-sensoren en stelt de grenswaarden voor iedere sensor in. De actuele, op ieder van de vijf meetpunten gemeten waarden worden door de CESG aan de H2-sensoren gestuurd. Er bestaan de volgende alarmtoestanden:
In het kader van de testmoduul voor de behandelde onderdelen worden de volgende storingen behandeld: