De bandenspanningscontrole (RDC) is een systeem dat de bandenspanning permanent bewaakt. Hiertoe worden spanning en de temperatuur van de banden met bepaalde intervallen gemeten en worden de gevonden waarden telemetrisch via een HF-transmissietraject naar een centrale regeleenheid gestuurd. De regeleenheid evalueert de ontvangen gegevens en geeft de informatie zo nodig aan de bestuurder door. Hierdoor wordt de bestuurder over een noodzakelijke correctie van de bandenspanning of over eventuele bandenpech geïnformeerd.
Regeleenheid
De RDC-regeleenheid evalueert de binnengekomen druk- en temperatuurwaarden van de afzonderlijke wielen. Het systeem informeert de bestuurder zo nodig via een CC-melding. Deze melding wordt eventueel via de mens-machine-interface (MMI) met aanvullende informatie ondersteund.
4 ontvangstantennes met kabelboom
De ontvangstantennes zijn in de afzonderlijke wielkasten gemonteerd en ontvangen de druk- en temperatuurwaarden van de bijbehorende banden. Deze informatie wordt via de betreffende kabelboom aan de RDC-regeleenheid doorgegeven.
4 x wielelektronica in de wielen resp. 5 als ook het reservewiel hiervan is voorzien
De wielelektronica is in de diepbedvelgen gemonteerd. Ze vormen samen met het ventiel een compacte eenheid en worden als een schroefventiel in de velg gemonteerd. De wielelektronica omvat een druk- en temperatuursensor, een batterij en een zendtrap. De wielelektronica wordt geactiveerd als de band voor de eerste keer gevuld wordt en verstuurt dan cyclisch de meetwaarden. Deze cyclus wordt tijdelijk verkort als er een bepaalde drukverandering wordt gedetecteerd. Bij temperatuurwaarden hoger dan 120°C in de band wordt de wielelektronica uitgeschakeld, bij afkoeling tot een temperatuur lager dan 110°C weer ingeschakeld. Transmissiesnelheid normaal: 55 seconden; transmissiesnelheid verhoogd: 0,8 seconde; levensduur batterijen: ca. 7 jaar.
Initialisering toets
De toets is als softkey in de controller geïntegreerd en dient ter standaardisering van het systeem.
De hoofdfunctie van de RDC is de permanente controle van de bandenspanning tijdens het rijden en bij stilstaande auto. De bestuurder bepaalt de te controleren bandenspanning. Via de bedieningsfunctie in de MMI draagt hij het systeem op de huidige bandenspanning als nominale druk te beschouwen (initialisering). Deze nominale druk wordt, voordat hij wordt overgenomen, door het systeem op plausibiliteit (geloofwaardigheid) gecontroleerd (asgewijze vergelijking van de nominale spanningen, minimumspanningen). Initialisering van het systeem is alleen maar mogelijk als de bandenspanning bij alle wielen minstens 1,7 bar bedraagt. Als de bandenspanning van een wiel onder deze grenswaarde ligt, wordt direct een waarschuwing gegeven. Als het drukverschil van de banden op één as > 0,4 bar bedraagt, wordt de initialisering na de plausibiliteitscontrole afgewezen. Er wordt een waarschuwing gegeven. Remedie: De bandenspanning op de goede waarden instellen en dan de initialisering nog een keer uitvoeren. Procedure na initialisering:
1. Detectie eigen wiel: Detectie van de gemonteerde wielelektronica 2. Toewijzing wielpositie: Detectie van de positie van de wielelektronica 3. Plausibiliteitscontrole: Controle van de vooringestelde drukwaarden 4. Overname van de vooringestelde drukwaarden als nominale drukwaarden
Bij het vergelijken van de actuele bandenspanning met de nominale bandenspanning wordt rekening gehouden met de temperatuur van de band. Aan de hand van de nominale spanning en de temperatuur bij de standaardisering berekent het systeem de voor de actuele bandentemperatuur geldige spanningsgrenswaarden. De bandenspanning wordt per 10°C temperatuurverhoging 0,1 bar hoger. Als de temperatuurgecompenseerde grenswaarden overschreden worden, verzendt de RDC-regeleenheid een melding via het bestuurdersinformatiesysteem.
De RDC onderscheidt intern de volgende toestanden:
Bereik met juiste druk. Geen melding aan de bestuurder.
Bereik waarbij de toestand ”Herinnering” geldt (”Zachte waarschuwing”).
Dit bereik wordt gekenmerkt door een te lage bandenspanning waarbij de rijveiligheid nog niet in het geding is. De bestuurder wordt bij ”het inschakelen van de ontsteking” verzocht bij de eerstkomende gelegenheid de bandenspanning te controleren. De herinnering wordt onafhankelijk van de positie van het wiel weergegeven.
Temperatuurgecompenseerde bandenspanning 0,2 bar lager dan de nominale spanning. Bandentemperatuur minstens 14 dagen 20°C lager dan de temperatuur tijdens het vullen (herfstfilter).
Bereik waarbij de toestand ”Harde waarschuwing” geldt.
In dit bereik is de rijveiligheid niet meer gewaarborgd. De bestuurder wordt gevraagd te stoppen en de toestand van de banden te controleren. De bestuurder moet beslissen of hij de rit met lage snelheid naar het dichtstbijzijnde reparatiestation kan voortzetten of dat reparatie ter plaatse noodzakelijk is. De melding wordt direct gegeven en wordt wielpositie-afhankelijk voorzover het systeem de positie al heeft geleerd. Anders komt de melding onafhankelijk van de positie van het wiel.
Drukverlaging in vergelijking met de nominale druk van minstens 0,4 bar (temperatuurgecompenseerd). Drukverlies van 16 % van de vuldruk (niet temperatuurgecompenseerd). Drukverlies minder dan 1,3 bar (niet temperatuurgecompenseerd).
Bereik storing.
Treedt op als de regeleenheid defect is, er sprake is van radiostoringen van buitenaf, er te veel wielelektronica-eenheden in de auto aanwezig zijn, er een wielelektronica-eenheid defect is enz. Bij een storing wordt een dienovereenkomstige melding gegeven.
CC-melding ”Bandenspanning controleren” met aanvullende informatie in MMI:
Temperatuurgecompenseerde bandenspanning 0,2 bar lager dan de nominale spanning. Bandentemperatuur minstens 14 dagen 20°C lager dan de temperatuur tijdens het vullen (herfstfilter).
CC-melding ”Bandenspanningscontrole werkt niet” met aanvullende informatie in MMI:
Radiostoring van buitenaf.
CC-melding ”Bandenspanningscontrole werkt niet” met aanvullende informatie in MMI:
Wiel zonder wielsensor gemonteerd.
CC-melding ”Initialisering bandenspanningscontrole” met aanvullende informatie in MMI:
Initialisering wordt net uitgevoerd.
CC-melding ”Bandenpech! Direct voorzichtig stoppen” met de betreffende aanvullende informatie in de MMI:
Drukverlaging in vergelijking met de nominale druk van minstens 0,4 bar (temperatuurgecompenseerd). Drukverlies van 16 % van de vuldruk (niet temperatuurgecompenseerd). Drukverlies minder dan 1,3 bar (niet temperatuurgecompenseerd).
CC-melding ”Bandenpech! Direct voorzichtig stoppen”
Pechmelding niet met vermelding wielpositie. Melding komt op deze wijze alleen maar tijdens de initialiseringsfase.
Drukverlaging in vergelijking met de nominale druk van minstens 0,4 bar (temperatuurgecompenseerd). Drukverlies van 16 % van de vuldruk (niet temperatuurgecompenseerd). Drukverlies minder dan 1,3 bar (niet temperatuurgecompenseerd).
Belangrijk!
Initialisering van het systeem moet in de volgende gevallen worden uitgevoerd:
USA, Japan
Zendfrequentie van het systeem: 315 MHz
Overige
Zendfrequentie van het systeem: 433 MHz