Binnenverlichting

De binnenverlichting (interieurverlichting) omvat de volgende functies

Beknopte beschrijving van het onderdeel

Powermodule

De powermodule controleert de ladingstoestand van de accu en het ruststroomverbruik van de auto. Ook de vergrendeling van de achterklep wordt door de powermodule geregeld. Informatie wordt via de databus K-CAN PERIFERIE ontvangen en doorgegeven.

Lichtmodule

De lichtmodule regelt en controleert de verlichting van de auto. Informatie wordt via de databus K-CAN SYSTEEM ontvangen en doorgegeven.

Binnenverlichting vóór (E34) en achter (E108)

De binnenverlichting is in het dak gemonteerd en heeft de volgende functies:

Beenruimteverlichting linksvoor (E61) en rechtsvoor (E62)

De beenruimteverlichting is in de zijpanelen aangebracht. De beenruimteverlichting wordt net als de binnenverlichting vóór aangestuurd.

Lampjes links- (E39) en rechtsachter (E40)

De lampjes zijn bij de L-versie in de dorpels aangebracht. De LED's worden door de lichtmodule aangestuurd.

Verlichting make-up-spiegel links- (E35) en rechtsvoor (E36)

De verlichting voor de make-up-spiegels is in de zonneklep aangebracht. De gloeilampen worden met schakelaars geschakeld als de afdekkingen open- of dichtgeschoven worden.

Verlichting make-up-spiegel middenachter (E144)

De verlichting voor de make-up-spiegel middenachter is in het dak aangebracht. De gloeilamp wordt ingeschakeld als de toets op de spiegel ingedrukt wordt en de spiegel uitklapt. De gloeilamp wordt uitgeschakeld als de spiegel ingeklapt wordt.

Lampje dashboardkastje

Het lampje van het dashboardkastje is rechtsvoor in het dashboardkastje aangebracht. Het lampje van het dashboardkastje wordt door een schakelaar ingeschakeld als de klep van het dashboardkastje geopend wordt.

Verlichting middelste armsteun vóór

De verlichting van de middelste armleuning is in het vak onder de middelste armleuning aangebracht. De LED wordt door de powermodule aangestuurd.

Belangrijkste functies

Schakelen van de binnenverlichting

Schakelen op afstand: Als de interieurvoorverwarming (standverwarming) met de sleutel van de afstandsbediening wordt ingeschakeld, worden de binnenverlichtingslampen vóór en achter en de beenruimteverlichting via de CAS, de CAN-periferie-bus en de powermodule gedurende 3 seconden ingeschakeld. De inschakeling van de binnenverlichting bevestigt dat de interieurvoorverwarming is ingeschakeld.

Schakelen met toets: Met de toets IB in de voorste binnenverlichtingslamp kunnen de functies ”inschakelen”, ”uitschakelen” en ”automatische aansturing” van de binnenverlichting gekozen worden.

Met de toets in de achterste binnenverlichtingslamp kan onafhankelijk daarvan naar ”permanente verlichting IN/UIT” worden geschakeld omdat de gloeilamp ook via AV van spanning wordt voorzien.

Helderheidsregeling van de dashboardverlichting en van de belichting

De basishelderheid van de dashboardverlichting wordt in het combi-instrument gemeten. De basishelderheid kan met de potentiometer dimmer binnenverlichting in de lichtschakelaar 10 % verminderd worden. Parallel daarmee wordt de helderheid van de belichting gewijzigd.

Aansturing van de binnenverlichting

De automatische aansturing van de binnenverlichting is van een aantal in- en uitschakelvoorwaarden afhankelijk.

Inschakelvoorwaarden:

Uitschakelvoorwaarden:

Als bij een geopend portier de binnenverlichting met de toets wordt uitgeschakeld, is de automatische functie weer actief als dit portier één keer wordt gesloten.

Soft ON/OFF-functie

De functie Soft ON/OFF verhoogt de helderheid van de binnenverlichting bij het inschakelen langzaam van 10 % naar 96 % en vermindert deze bij het uitschakelen van 96 % naar 10 %. Als de binnenverlichting met de toets IB op de binnenverlichtingslamp vóór ingeschakeld wordt, is de Soft ON/OFF-functie vóór en achter actief. Als de toets op de binnenverlichtingslamp achter ingedrukt wordt, wordt de functie uitgeschakeld en wordt de binnenverlichting achter op volle helderheid geschakeld. De functie kan via de codering gedeactiveerd worden.

Verbruikersuitschakeling

De volgende lampen kunnen bij een geparkeerde auto worden ingeschakeld:

Opdat de auto-accu niet leeggetrokken wordt als de lampen permanent ingeschakeld zijn, schakelt de powermodule alle lampen van de auto ca. 15 minuten na het uitschakelen van de ontsteking uit (klem R UIT, IB, VA_K, VA_D uit).

Het weer inschakelen van de lampen gebeurt met het inschakelen van klem R of klem 15 of als op de powermodule een signaalwisseling plaatsvindt. Bijvoorbeeld door het openen van een portier, het openen van de motorkap, het ontgrendelen van een portier.

Binnenverlichting in geval van nood

Als het systeem ISIS een crash detecteert, wordt IB na ca. 1 minuut via de functie Soft ON/OFF voor de noodverlichting van het interieur permanent ingeschakeld om eventueel noodzakelijke bergingswerkzaamheden te ondersteunen. Het uitschakelen kan alleen maar met de toets in de binnenverlichtingslamp vóór door het instellen van de functie Uit of door het resetten van de inschakelstatus van ISIS.

Servicefuncties

 

Exportuitvoering