Stoelmodule bestuurderszijde, passagierszijde
Al naargelang de uitrusting kennen de stoelen de volgende verstelmogelijkheden:
- stoelverstelling in lengterichting
- hoogteverstelling van de stoel
- verstelling van de zittinghoek
- verstelling zittingdiepte
- rugleuningverstelling
- verstelling leuningbreedte
- verstelling bovenkant leuning
- hoofdsteunverstelling
Beknopte beschrijving van het onderdeel
Stoelmodule bestuurderszijde/passagierszijde
Al naargelang de uitrusting zijn de stoelen met verschillende stoelmodules uitgerust. In principe bestaan er 2 verschillende modulegroottes:
- module met een stekkeraansluiting met 10 kamers
- module met een stekkeraansluiting met 8 kamers
Als de stoel met de optie Lendenverstelling of Actieve stoel is uitgerust, wordt de module met een stekkeraansluiting met 10 kamers gemonteerd.
De stoelmodule is rechtstreeks aan de betreffende stoel bevestigd.
De stoelmodules zijn via de CAN-bus met de auto gekoppeld.
Bedieningscentrum tunnelconsole
De regeleenheid bedieningscentrum tunnelconsole heeft de volgende functies:
- CAN-bus-interface met het boordnet
- interface met de stoelschakelaars
- interface met de controller
De regeleenheid bedieningscentrum tunnelconsole is ondergebracht in de middelste armleuning vóór.
Bedieningsschakelaars bestuurdersstoel/passagiersstoel
Al naargelang de uitrusting zijn er verschillende schakelaarblokken gemonteerd.
De schakelaarblokken zijn via bandkabels met het bedieningscentrum tunnelconsole (BZM) verbonden.
Hall-sensoren zitpositie
Bij de uitrusting stoelmemory zijn servomotoren met Hall-sensoren gemonteerd.
Belangrijkste functies
Stoelverstelling
De stoelen worden door het bedienen van de betreffende schakelaar versteld.
- Het verstelverzoek wordt van het schakelaarblok via een bandkabel naar het BZM gestuurd.
- Het BZM stelt het bericht via het K-CAN-systeem ter beschikking aan het Car Access System (CAS).
- Het CAS als ”Gateway regeleenheid” geeft het bericht via de K-CAN PERIFERIE door aan de betreffende stoelmodule.
- De stoelmodule stuurt de servomotoren via zijn eindtrappen rechtstreeks aan. Er worden tegelijkertijd maximaal 3 motoren aangestuurd.
De totale looptijd van elke servomotor wordt bewaakt om thermische overbelasting te voorkomen. Als een mechanische aanslag wordt bereikt, wordt de aansturing beëindigd. De mechanische aanslag wordt via de verhoogde stroomafname gedetecteerd.
Bij de memory-stoel wordt de positie van de mechanische aanslagen bij de eerste detectie opgeslagen. Bij volgende verstellingen stopt de stoel vóór het bereiken van deze positie (soft stop).
Bij de comfortstoel zijn 4 verstelrichtingen met een zachte aanloop uitgerust:
- stoelverstelling in lengterichting
- verstelling van de zittinghoek
- hoogteverstelling van de stoel
- rugleuningverstelling
hoofdsteun
De hoofdsteun wordt als functie van de lengteverstelling van de stoel nagestuurd.
De hoofdsteun wordt automatisch nagesteld:
- mechanisch met kabel bij de basisstoel,
- elektrisch bij de comfortstoel (via positiedetectie door Hall-sensoren). Daarbij gaat de hoofdsteun in de bijbehorende stand zodra de verstelling in lengterichting beëindigd is. Bovendien kan de hoofdsteun individueel elektrisch versteld worden.
Stoelgeheugen
De regeleenheid voor de stoelmemory biedt de mogelijkheid verschillende stoelstanden op te slaan.
Voor het uitvoeren van de opgeslagen stoelstand heeft de regeleenheid voor de stoelmemory informatie nodig:
- sleutelnummer van het CAS
- memorytoets van het BZM
De informatie wordt tegelijkertijd ook nog naar de volgende regeleenheden gestuurd:
- de voorste portiermodules voor de spiegel-memory-stand
- de CIM (Chassis Integration Module) voor de stuurkolom-memory-stand
Bediening stoelmemory
Programmering
De programmering van stoelstanden is pas vanaf klem R mogelijk.
Opslaan van een stoelstand:
- Memorytoets ”M” indrukken: De mogelijkheid tot programmeren is gedurende 7 seconden actief.
De mogelijkheid tot programmeren wordt aangegeven doordat het lampje in de memorytoets gaat branden.
- Standtoets indrukken: Overnemen van de actuele stand van stoel, stuurkolom en binnenspiegel.
Opvragen
Bij het oproepen van opgeslagen standen wordt bij de bestuurdersstoel onderscheid gemaakt tussen 2 bedrijfsmodi:
- Tipbediening: Door het aantippen van de gewenste standentoets worden de aandrijvingen in de betreffende stand gezet. De tipfunctie is alleen mogelijk bij klem 15 uit.
- Continu indrukken: De aandrijvingen lopen alleen maar zolang de gewenste standentoets ingedrukt wordt. Als de toets wordt losgelaten voordat de gewenste stand is bereikt, worden de aandrijvingen direct uitgeschakeld.Als de schakelaar opnieuw wordt ingedrukt, wordt de beweging voortgezet.