De stoelverwarming regelt het verwarmingsvermogen overeenkomstig de door de gebruiker gewenste waarde
Al naargelang de uitrusting zijn de stoelen met verschillende stoelmodules uitgerust. In principe bestaan er 2 verschillende modulegroottes:
Als de stoel met de optie Lendenverstelling of Actieve stoel is uitgerust, wordt de module met een stekkeraansluiting met 10 kamers gemonteerd.
De stoelmodule is rechtstreeks aan de betreffende stoel bevestigd.
De stoelmodules zijn via de CAN-bus met de auto gekoppeld.
De regeleenheid bedieningscentrum tunnelconsole heeft de volgende functies:
De regeleenheid bedieningscentrum tunnelconsole is ondergebracht in de middelste armleuning vóór.
Al naargelang de uitrusting zijn er verschillende schakelaarblokken gemonteerd.
De schakelaarblokken zijn via bandkabels met het bedieningscentrum tunnelconsole (BZM) verbonden.
De stoelverwarmingselementen zijn weerstandsmatten. Per stoel zijn 4 verwarmingselementen aanwezig:
Voor de detectie van de temperatuur is op elk verwarmingselement een temperatuursensor aanwezig. De temperatuursensor ligt tussen de verwarmingsdraden.
De temperatuursensor levert een gemiddelde temperatuur, die niet met de temperatuur van het stoeloppervlak overeenkomt.
Deze temperatuurwaarde is alleen nodig voor de regeling van de stoelverwarming.
Via de bedieningsschakelaar kan de gewenste verwarmingstrap gekozen worden. Door de drie LED's wordt de betreffende verwarmingstrap aangegeven.
Bij het inschakelen van de stoelverwarming worden eerst de delen voor snelle verwarming aangestuurd.
Na de eerste snelle-verwarmingsfase worden de andere verwarmingsdelen bijgeschakeld.
Alle verwarmingselementen worden in- en uitgeschakeld. De aan/uit-verhouding is afhankelijk:
De stoelverwarming kan vanaf klem 15 worden ingeschakeld. Als de toets de eerste keer wordt ingedrukt, wordt trap 3 ingeschakeld. Als de toets weer wordt ingedrukt, wordt de eerstvolgende lagere trap of ”uit” gekozen. Als de toets langer dan 1,2 seconden wordt ingedrukt, wordt de stoelverwarming uitgeschakeld.
Bij het kortstondig uitschakelen van de ontsteking blijft de functie van de verwarming behouden. De betreffende verwarmingstrap van de verwarming wordt weer ingeschakeld als de ontsteking weer wordt ingeschakeld.
Balansregeling
Via de balansregelaar kan een temperatuurverschil tussen zitting en leuning van maximaal 3°C ingesteld worden. De balansregelaar kan op het Control Display worden opgeroepen en wordt met de controller ingesteld.
Verbruikersuitschakeling
Bij het signaal ”Regeling maximale reducering prioriteit” van de powermodule wordt de stoelverwarming qua vermogen gereduceerd of uitgeschakeld.
De functiesignaleringen (LED) blijven ingeschakeld als de stoelverwarming kortstondig uitgeschakeld wordt.