Powermoduul

Vanaf bouwjaar 03/05 moet bovendien de volgende functiebeschrijving met betrekking tot het losmaken van klem LM worden geraadpleegd:
TIS -> Document --> SI Techniek --> SBT-nummer 610105125

De powermoduul heeft tot taak de laadtoestand van de accu

te waarborgen.

Beknopte beschrijving van het onderdeel

Componenten van de powermoduul

Elektronische accuhoofdschakelaar

De elektronische accuhoofdschakelaar verbindt de ingang klem 30 met de uitgangen klem 30U en klem 30B in de powermoduul.

Afhankelijk van de stand van de accuschakelaar worden de volgende functies door de powermoduul geregeld:

Aansluitbussen voor hoge stromen

Via de aansluitbussen voor hoge stromen voor de klemmen 30, 30U en 30B kunnen kortstondig stromen tot 220A lopen.

Accuschakelaar

De accuschakelaar kent de volgende standen:

Sensor accutemperatuur

Meet rechtstreeks op de minpool van de accu de temperatuur

Belangrijkste functies

Functies in de powermoduul

Optimaal opladen

Afhankelijk van de laadtoestand en de accutemperatuur wordt de optimale laadspanning ingesteld. Maximaal 16 V. Door de accustroom tijdens het rijden te berekenen en de ontlaadstroom te meten kent de powermoduul de laadtoestand van de accu. Bij stilstaande auto wordt de laadtoestand door middel van een rustspanningsmeting berekend en overgenomen. Ter verbetering van de laadbalans wordt het stationaire toerental verhoogd als een waarde lager dan de berekende startgrenswaarde wordt gemeten.

Verlaging piekverbruik belastingzijde

Als bij draaiende motor ontlading van de accu (ondanks verhoogd stationair toerental) wordt gedetecteerd, worden verbruikers stapsgewijs volgens een prioriteitstabel gereduceerd respectievelijk helemaal uitgeschakeld.

Deze verbruikers zijn

Bij het optreden van een onderspanning ten gevolge van hoge belastingen stuurt de powermoduul een bericht ter verhoging van het stationaire toerental en voor het uitschakelen van verbruikers volgens een prioriteitenlijst als de spanning lager wordt dan 10,5 V (gedurende 5 seconden). Tegelijkertijd worden de vermogensuitgangen van de powermoduul (interieurverlichting, verbruikersuitschakeling dak/carrosserie) uitgeschakeld. Er wordt een check-control-melding gegeven.

Uitschakeling verbruikers bij stilstaande motor

Om de startcapaciteit van de auto te waarborgen wordt de laadtoestand van de accu ook bij geparkeerde auto bewaakt.

Afhankelijk van

wordt de minimum laadtoestand bepaald waarbij opnieuw starten gewaarborgd is.

Als de laadtoestand door een bij afgezette motor stroom opnemende verbruiker in de buurt van deze grenswaarde komt, dan vraagt de powermoduul deze verbruiker uit te schakelen.

Bij de uitschakeling van de bij afgezette motor stroom opnemende verbruiker moet er onderscheid worden gemaakt tussen twee bedrijfstoestanden:

Bij uitgezette motor stroom opnemende verbruiker bij klem R

Bij de overgang van klem 15 naar klem R wordt de informatie prioriteit 1 verstuurd. Het stroomverbruik wordt volgens de betreffende tabel gereduceerd.

De laadtoestand van de accu wordt berekend. Ligt de waarde nog steeds onder de grenswaarde voor de startcapaciteit, dan wordt een check-control-melding gegeven.

Als de laadtoestand niet beter wordt, dan verstuurt de powermoduul na 5 minuten het bericht ”Shutdowncounter”.

Na nog eens 90 seconden wordt het elektrische boordnet verbroken.

Voorwaarde daarbij is dat er geen wettelijk verplichte verbruikers ingeschakeld zijn.

Het bericht Shutdowncounter meldt aan alle regeleenheden dat de accu over 90 seconden wordt afgekoppeld. Daardoor hebben alle regeleenheden met geheugenfunctie de mogelijkheid hun gegevens naar de EEPROM te schrijven.

Als er zich onder de ingeschakelde verbruikers wettelijk voorgeschreven verbruikers bevinden, wordt de accu niet afgekoppeld. Er wordt een volledige ontlading van de accu toegelaten.

Bij afgezette motor stroom opnemende verbruiker bij klem 0

Als de bestuurder bij afgezette motor een stroom opnemende verbruiker inschakelt, dan meldt deze zich met het bericht ”Powermanagement verbruikers bij afgezette motor” bij de powermoduul. Door deze aanmelding kan de powermoduul de laadtoestand nauwkeuriger berekenen.

Na de juiste aanmelding wordt de verbruiker bij afgezette motor ingeschakeld en wordt de laadtoestand van de accu bewaakt. Wordt een waarde gemeten die lager ligt dan voor de startcapaciteit nodig is, dan wordt een check-control-melding gegeven.

Na nog eens vijf minuten gaat de powermoduul naar de bedrijfsstand ruststroombewaking. Voorwaarde: geen wettelijk voorgeschreven verbruikers geactiveerd.

ruststroombewaking

De powermoduul gaat bij klem 0 na 60 minuten naar de functie ruststroombewaking. Als vóór het verstrijken van de 60 minuten iets aan de auto gebeurt (b.v. het inschakelen van de interieurverlichting, van de centrale vergrendeling) begin de tijd voor de ruststroombewaking opnieuw.

Na het verstrijken van deze tijd mag de ruststroom niet hoger liggen dan 80 mA. Is de ruststroom toch hoger dan 80 mA, dan wordt na 5 minuten door de powermoduul het bericht ”Shutdowncounter” verstuurd. Na nog eens 90 seconden wordt het elektrische boordnet gedurende 5 seconden verbroken. Deze verbreking gedurende 5 seconden zorgt voor een hardware reset van de regeleenheden. Daardoor worden de regeleenheden in een gedefinieerde uitgangstoestand gebracht. Een eventueel gestoorde regeleenheid kan door deze procedure weer goed functioneren.

Ligt de ruststroom na het opnieuw inschakelen nog steeds hoger dan 80 mA, dan wordt de beschreven procedure een tweede keer uitgevoerd.

Is de ruststroom daarna nog steeds hoger dan 80 mA, vindt permanente afkoppeling plaats via de elektronische accuhoofdschakelaar.

De reden van de afkoppeling wordt in de powermoduul opgeslagen.

Bij klem 15 aan wordt de elektronische accuhoofdschakelaar gesloten en wordt een check-control-melding gegeven.

Opmerking:

Na het uitschakelen van klem R wordt tevens directe stroombewaking uitgevoerd. Is de gemeten stroom hoger dan 120 A, dan worden de interieurverlichting, verbruikers dak en verbruikers carrosserie direct uitgeschakeld.

Distributiemodus

Door omschakelen van de accuschakelaar naar positie OFF gaat de powermoduul na 30 minuten klem R uit over in de functie distributiemodus. Vóór de afkoppeling wordt door de powermoduul het bericht ”Shutdown” verstuurd. Na nog eens 90 seconden wordt de afkoppeling gerealiseerd.

Na klem R aan wordt een check-control-melding gegeven die de bestuurder erop wijst dat de auto zich in de distributiemodus bevindt.

Bij detectie van het signaal klem 15_w (van het Car Access System) of door het omzetten van de accuschakelaar naar ON (ruststroombewaking) wordt de elektronische accuhoofdschakelaar gesloten.

De auto kan ook in de distributiemodus worden gestart en gereden. Alle systemen kunnen functioneren. De check-control-melding blijft actief. Bij klem R uit wordt zoals eerder is beschreven na 30 minuten de afkoppeling weer in gang gezet.

Automatische boordnetonderbreking

Als na 3 weken nog geen enkele functie geactiveerd is, wordt de accu van het boordnet afgekoppeld. Daardoor wordt de kans op diepontlading van de accu verminderd. Deze functie is codeerbaar.

Verbruikersuitschakeling

Opdat bij permanente inschakeling van verbruikers (interieurverlichting, verbruikers carrosserie en verbruikers dak) de accu niet ontladen wordt, worden de verbruikers centraal uitgeschakeld.

De uitschakeltijden na klem R uit zijn:

elektronische zekering

Bij detectie van een kortsluitstroom van meer dan 250 A wordt de elektronische accuhoofdschakelaar geopend. Pa na detectie van het weksignaal 15_w (van het Car Access System) wordt geprobeerd de elektronische accuhoofdschakelaar te sluiten. Deze procedure wordt net zo lang herhaald tot de kortsluiting opgeheven is.

Centrale accuspanningsvoorinstelling

De powermoduul meet continu de accuspanning. Deze wordt via de buskoppeling aan alle andere regeleenheden ter beschikking gesteld.

Door deze centrale accuspanningsvoorinstelling vervalt de tot nu toe toegepaste aparte meting van de accuspanning in de betreffende regeleenheden.

Achterruitverwarming

De elektronische eindtrap van de achterruitverwarming in de powermoduul wordt door een K-CAN-bericht van de IHKA-regeleenheid aangestuurd.

Binnenverlichting

De interieurverlichting is in drie uitgangen (groepen) opgedeeld.

De interieurverlichting wordt door de powermoduul aangestuurd. De uitgangen zijn spanningsgestabiliseerd.

Achterklep- en tankdopaansturing

De powermoduul stuurt de functies van de carrosserie-elektronica bij de achterklep:

Informatiegeheugen

In het informatiegeheugen worden voor de auto van belang zijnde gegevens opgeslagen. Hierdoor kan iets worden gezegd over de belasting en de levensduur van de accu.

Het informatiegeheugen dient ertoe in de toekomst iets te kunnen zeggen over het eisenprofiel van de accu tijdens het alledaagse gebruik.

Noodloopeigenschappen

Bij een onderbreking, kortsluiting of een ongeloofwaardige waarde wordt uitgegaan van een vervangingswaarde van 20 graden Celsius. Dat komt overeen met een laadspanning van 14,3 V op de accu.

Accuschakelaar

Als gedetecteerd wordt dat de accuschakelaar defect is, dan wordt op ruststroombewaking overgeschakeld.

Klem 15_w

Het uitschakelen van de powermoduul zonder klem 15_w wordt met de volgende signalen voorkomen:

Als er geen buscommunicatie mogelijk is, wordt alle informatie bevroren.

Check-control-meldingen

De powermoduul kan de volgende check-control-meldingen geven:

Diagnose

Alle in- en uitgangen die tot de functie powermoduul behoren, kunnen tijdens de diagnose op hun status worden gecontroleerd. De uitgangen kunnen aangestuurd worden.

Alle elektronische beveiligingen en de elektronische accuhoofdschakelaar worden op kortsluiting respectievelijk onderbrekingen bewaakt.

Bij een storing wordt een overeenkomstige invoer in het storingsgeheugen opgeslagen en zo nodig een check-control-melding gegeven.

Servicefuncties

Power Down-commando

Door deze functie kunnen de regeleenheden in de Sleep Mode worden gebracht.

Vervanging accu

Door deze functie wordt aan de powermoduul de vervanging van de accu gemeld. De volgende handelingen worden uitgevoerd:

De seizoenstemperatuur is de gemiddelde accutemperatuur over de afgelopen dagen

Waarden voor de laadtoestand na een diagnosecommando ”Accuvervanging registreren” afhankelijk van de seizoenstemperatuur.

Seizoenstemperatuur

Capaciteitswaarde

< 25 °C

98 %

-10 °C

68 %

0 °C

66 %

10 °C

63 %

20 °C

61 %

>30 °C

58 %

Deze waarde wordt zolang aangehouden tot de auto gedurende tenminste 6 uur wordt geparkeerd. Hierna wordt een rustspanningsmeting uitgevoerd, om de capaciteit te bepalen. De aldus verkregen waarde wordt in de powermoduul ingevoerd.

Aanwijzingen voor de service

Accu laden

Een acculader kan net als tot nu toe in de motorruimte op het accu-aansluitpunt of achter rechtstreeks op de accu worden aangesloten. De powermoduul detecteert een extern laadapparaat na 1 uur en een accuspanning >13,2V zonder dat de motor draait. Na deze detectie wordt via de diagnose een laadtoestand van de accu van 80 % aangegeven, ook als de acculading hoger of lager is.

Acculaadfunctie sigarettenaansteker

Op de sigarettenaansteker kan ook een onderhoudslader worden aangesloten. De sigarettenaansteker wordt echter via een relais op de verbruikersuitschakeling carrosserie van spanning voorzien. Na 60 minuten klem R uit zal dit relais door de verbruikersuitschakeling afvallen. Dat zou betekenen dat de op de sigarettenaansteker aangesloten lader van de accu wordt afgekoppeld. Om dat te voorkomen kan de verbruikersuitschakeling gedeactiveerd worden.

Procedure:

accuschakelaar binnen 2 seconden twee keer uit- en inschakelen.

Deze functie schakelt zich uit door: