In de M67TÜ wordt met twee regeleenheden gewerkt (master en slave), die via een ”privé” CAN-bus met elkaar verbonden zijn. Deze privé CAN-bus verbindt slechts de beide DDE-regeleenheden met elkaar. Deze zorgt voor de gegevensuitwisseling tussen de beide DDE-regeleenheden.
De regeleenheden zijn vergelijkbaar met die van de DDE5.0/6.0 met moduulstekkers uitgevoerd. Zowel de hardware als de software van Master en Slave zijn gelijk.
Bij de eerste montage van de regeleenheden wordt aan de hand van een brug in de draadbundel vastgelegd, welke regeleenheid als Master en welke als Slave functioneert. De brug bevindt zich in de 58-polige stekker van de Slave tussen pin 38 en pin 51.
De software in elke regeleenheid slaat in zijn EEPROM op, of hij als Master of als Slave functioneert. Als de regeleenheden na de eerste montage worden verwisseld, voorkomt de opgeslagen Master-Slave herkenning het draaien van de motor.
In dit geval wordt een storing in het storingsgeheugen opgeslagen en de regeleenheden moeten weer correct worden aangesloten.
De beide regeleenheden zijn ook voor de privé CAN-bus voorzien van afsluitweerstanden van 120 ohm.
De bewaking van de privé CAN-bus loopt analoog met de bewaking van de PT-CAN-bus.