Clean Energy energiemanagement
Voor het pakket met de CE-moduul is een eigen boordnet met twee extra accu's beschikbaar. Daardoor is een zelfstandige spanningsvoorziening voor ieder kanaal van de CE-moduul gewaarborgd.
Overzicht
De volgende principetekening toont een overzicht van de boordnetstructuur in de CE-uitvoering.
- Sperdiodes. Door de sperdiodes is gewaarborgd dat extra CE-accu's niet via het boordnet ontladen kunnen worden. De CE-extra accu's voeden zodoende uitsluitend de CE-moduul en de op de CE-moduul aangesloten CE-componenten.
- CE-moduul. Via de aangesloten accusensoren (IBS) kan de CE-moduul de laadtoestand van de CE-accu's registreren
- CE-accu's. Om veiligheidsredenen zijn twee accu's gemonteerd. iedere accu voedt een kanaal van de CE-moduul. Voor iedere CE-accu is bovendien een eigen accusensor (IBS = intelligente accusensor) aanwezig, die de gegevens over de toestand van de accu aan de CE-moduul doorgeeft.
- Autoaccu. De autoaccu voedt alle elektrische verbruikers in het boordnet van de auto.
- Boordnet met dynamo. Alle accu's worden door de boorddynamo geladen.
Veiligheidsvoorschriften
De CE-accu's zijn onderdeel van het veiligheidsconcept in CE-auto's, omdat zij de spanningsvoorziening voor de CE-sensoren en actuatoren verzorgen.
Loskoppelen van de accu's of een ontlading van de accu's leidt ertoe, dat de auto niet meer op gasalarm kan worden gecontroleerd.
De volgende punten moeten in combinatie met de CE-accu's beslist in acht worden genomen:
- Er voor zorgen dat de auto altijd op een acculader is aangesloten wanneer de auto in de werkplaats staat. Acculader op het centrale laadaansluitpunt in de motorruimte aansluiten.
- Door de sperdiodes is in het CE-boordnet een spanningsdaling van 0,2 tot 0,3 V aanwezig. Daarom moet op de acculader een laadspanning van 14,8 V worden ingesteld.
- Wanneer een CE-accu wordt losgekoppeld of vervangen, moet gewaarborgd zijn, dat de CE-accu voor de montage volledig geladen is! Daarom de CE-accu voor de montage in elk geval op een acculader aansluiten en laden resp. bijladen.
- Wordt de accusensor (IBS) van een CE-accu vervangen, dan moet eveneens worden vastgesteld, dat voor de montage van de nieuwe IBS-sensor de CE-accu volledig geladen is.
- Alleen storingsvrije sperdiodes kunnen waarborgen dat de CE-accu's niet via het boordnet ontladen kunnen worden. Daarom moeten de sperdiodes elke 3 maanden in het kader van het onderhoud worden gecontroleerd.
De controle moet na afronding van alle werkzaamheden aan de auto worden uitgevoerd.
Controle van de CE-sperdiodes
De CE-sperdiodes kunnen als volgt worden gecontroleerd:
- Alle werkzaamheden aan de auto beëindigen.
- Acculader aansluiten.
- Motor starten (op benzine of waterstof).
- Accuspanning van de autoaccu meten.
- Accuspanningen van de CE-accu's meten.
De sperdiodes zijn in orde wanneer de gemeten accuspanning van de CE-accu's circa 0,2 V tot 0,3 V lager is dan de gemeten accuspanning van de autoaccu.
Laadtoestandstregistratie
Intelligente accusensoren (IBS)
Voor de registratie van de laadtoestand van de CE-accu's zijn twee accusensoren (IBS) gemonteerd. De IBS registreren de laad- en ontlaadstromen van de accu's (stroombalans).
Om daaruit een waarde voor de laadtoestand van de accu's te kunnen opmaken (State of Charge SoC) is het nodig, de algemene accutoestand te kennen. Dit wordt gerealiseerd via een rustspanningsmeting.
Rustspanningsmeting
De rustspanningsmeting wordt eveneens door de accusensoren (IBS) uitgevoerd, wanneer het CE-boordnet in ruststroomtoestand is (CE-moduul ingeslapen). Het systeemspecifieke gedrag van het CE-boordnet in ruststroomtoestand wordt daarbij in acht genomen (zie document ruststroomgedrag CE-boordnet).
Voor de rustspanningsmeting moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
- Werkdruk in waterstoftank hoger dan 3,3 bar
- Vulniveau waterstof minstens 2000 g
Een volledige rustspanningsmeting duurt 2,5 uur.