De inductieve toerentalsensor is in het koppelingshuis van de versnellingsbak geschroefd. Op het vliegwiel bevindt zich een sensorkrans met 58 kleine en één grote tanduitsparing, welke voorbij de toerentalsensor draait. De daarbij ontstane spanningssignalen worden door de DDE-regeleenheid geëvalueerd voor het berekenen van het motortoerental.
Beide regeleenheden hebben het toerentalsignaal nodig; daarom stuurt de regeleenheid Master het toerentalsignaal via de draad P_INK aan de regeleenheid Slave.
Het signaal van de toerentalsensor wordt gebruikt als meetgrootheid voor:
Het signaal van de toerentalsensor wordt door de DDE-regeleenheid op storingen bewaakt. Bij uitvallen van het signaal schakelt de motor uit en start niet meer.