Ontluchting DSC5.7 met de DIS-tester

Primaire circuit: In de DSC-hydraulische unit kunnen bij randen of kleppen luchtbellen blijven zitten, die niet door het spoelen met het remvloeistofverversingsapparaat worden verwijderd. Door de trillingen die tijdens het ontluchten met de DIS-tester optreden komen de luchtbellen los.

Secundair circuit: Normaal gesproken (DSC regelt niet) is het secundaire circuit gesloten, zodat de lucht in dit circuit bij het spoelen met het remvloeistofverversingsapparaat niet kan ontwijken. Bij het ontluchten me de DIS-tester worden tijdens het spoelen de retourpomp, de uitlaat- en hogedrukschakelkleppen aangestuurd, zodat ook het secundaire circuit wordt ontlucht.

Voordrukpomp: na het vervangen of repareren van de voordrukpomp moet de lucht hierin worden verwijderd. Dit gebeurt door het aansturen van de voordrukpomp, spoelen en ontluchten van het circuit voor de voorwielen.

Na het vervangen en repareren van de volgende onderdelen moet met de DIS-tester worden ontlucht:

• Hydraulische unit
  
• Hoofdremcilinder
  
• Onderdelen resp. verbindingskabels die tussen de hydraulische unit en de hoofdremcilinder liggen
  
• Voordrukpomp
  

Werkzaamheden:

De werkzaamheden 4 ... 8 moeten in de volgorde rechtsachter, linksachter, rechtsvoor en linksvoor worden uitgevoerd. Uitzondering: Wanneer alleen werkzaamheden aan de voorlaadpomp werden uitgevoerd alleen rechtsvoor en linksvoor.

1. Remvloeistofverversingsapparaat aansluiten en inschakelen (de vuldruk mag 2 bar niet overschrijden)
   
2. Als werkzaamheden aan de voordrukpomp werden uitgevoerd: voordrukpomp aansturen
   
3. Remsysteem compleet doorspoelen Uitzondering: Als alleen werkzaamheden aan de voordrukpomp werden uitgevoerd, hoeft alleen het circuit voor de voorwielen doorgespoeld te worden
   
4. Ontluchtingsfles op de ontluchtingsnippel aanbrengen
   
5. De ontluchtingsnippel openen
   
6. De ontluchting met de DIS-tester bij een geopende ontluchtingsnippel starten
   
7. Na afloop van de ontluchting het rempedaal 5 maal tot de aanslag indrukken, tot remvloeistof zonder luchtbellen naar buiten stroomt
   
8. Draai de ontluchtnippel dicht.
   
9. Verwijder het remvloeistofverversingsapparaat
   

Opmerking:

Voor deze werkzaamheden is een tweede monteur vereist