Als speciale uitvoering behoort automatisch openen en sluiten van de kofferdeksel tot de mogelijkheden.
De kofferdeksel kan worden geopend via de schakelaar in het interieur, via de kofferdekselschakelaar buiten of via de afstandsbediening. De kofferdeksel kan worden gesloten via de kofferdekselschakelaar buiten, via de schakelaar in het interieur, of via de afstandsbediening.
De kofferdeksel wordt gesloten gesloten en geopend via een hydraulisch systeem. Het hydraulisch systeem wordt aangestuurd door de kofferdeksel-/achterklepmodule. Naast het hydraulisch systeem heeft het kofferdeksel ook een SCA (soft-close-automaat) en een elektrische ontgrendeling van het kofferdeksel/de achterklep.
De kofferdeksellift kan zelf storingen detecteren en werkt samen met het Car Access System en de powermodule. De informatie uitwisseling met de diagnosetester vindt plaats over de databus K-CAN PERIPHERIE.
De regeleenheid kofferdekselmodule regelt en stuurt het openen en sluiten van de kofferdeksel.
De schakelaar aan de binnenzijde van de kofferdeksel is daaraan aangesloten.
De Powermodule controleert de bedrijfsstoestand en het ruststroomverbruik van de auto. Ook de vergrendeling van de achterklep wordt door de Powermodule geregeld. Informatie wordt via de databus K-CAN PERIPHERIE ontvangen en doorgegeven.
De powermodule stuurt de kofferruimte-ontgrendeling en de SCA (Soft Close Automatik) voor de kofferdeksel. De kofferdekselschakelaar buiten wordt direct door de powermodule ingelezen en doorgeleid naar de kofferdekselmodule.
De regeleenheid Car Access System (CAS) bevat de functies voor de radiografische afstandsbediening, het start-/contactslot, de klemmenregeling en de wegrijbeveiliging. Het Car Access System is de Gatewaymodule tussen de databussen K-CAN SYSTEM en K-CAN PERIPHERIE.
De interieurschakelaar kofferdeksel (in de lichtschakelaar) wordt via het Car Access System ingelezen en doorgezonden naar de kofferdekselmodule.
Door bediening van de kofferdekselschakelaar buiten of van de kofferdekselschakelaar binnen (bij geopende klep) kan de kofferdeksel worden geopend, gestopt of gesloten. Het stoppen of activeren van de klep is eveneens mogelijk wanneer die half is geopend. Aantippen van de toetsen is voldoende voor de aansturing tot de gewenste eindpositie (klep geopend of gesloten) is bereikt. Bij het bereiken van e eindpositie wordt de aandrijving automatisch gestopt.
De bewegingsrichting van de kofferdeksel wisselt bij iedere tweede keer indrukken van de toets: Openen - stop - sluiten - stop - openen - enz.
De kofferdeksel kan eveneens via de interieurschakelaar kofferdeksel binnenin de auto worden geopend en gestopt. Een bewegende klep komt tot stilstand als de knop opnieuw wordt ingedrukt. Wanneer de kofferdeksel zich in de ruststand bevindt, wordt deze bij indrukken van de toets geopend. Door codering kan de toets zo worden ingesteld, dat de functie overeenkomt met die van de kofferdekselschakelaar buiten, d.w.z. ook sluiten is mogelijk.
Het kofferdeksel kan ook met de radiografische afstandsbediening worden geopend, gestopt en gesloten. Door kort indrukken (<1,6s) van de toets wordt de kofferdeksel geopend of gestopt. Door lang indrukken (>1,6s) van de toets wordt de kofferdeksel gesloten zolang de toets wordt ingedrukt. Door loslaten van de toets wordt de sluitbeweging afgebroken en de kofferdeksel weer geopend. De tijd voor het openen kan worden gecodeerd. Door codering kan de toets zo worden ingesteld, dat de functie overeenkomt met die van de kofferdekselschakelaar buiten, d.w.z. ook sluiten is mogelijk.
Voor herkennen van de stand van de kofferdeksel resp. het herkennen van de openingshoek van de kofferdeksel wordt gebruik gemaakt van een verdraaiingshoeksensor op basis van een potentiometer. Afhankelijk van de openingshoek van de klep word een spanningswaarde doorgegeven.
De hydraulische pomp van de kofferdeksellift wordt aangedreven door een elektromotor die in twee looprichtingen werkt. De beide looprichtingen worden geactiveerd door een relaisomschakeling.
Een cyclische halfgeleider in een H-brugschakeling garandeert een gelijkmatig motortoerental binnen het gehele spanningsbereik.
De hydraulische klep regelt de hydraulische druk tussen de hydropomp en de hydraulische cilinders. Deze wordt door de achterklepmoduul aangestuurd.
Als de hydraulische klep is bestroomd (klep gesloten), wordt in de hydraulische cilinder de maximaal mogelijk druk opgebouwd. Als de hydraulische klep niet is bestroomd (klep open), wordt slechts een lage druk in de hydraulische cilinders opgebouwd.
De aandrijving van de centrale vergrendeling bevindt zich in het kofferdeksel. Hij wordt aangestuurd door de powermodule en ontgrendelt het mechanische kofferdekselslot. In de aandrijving van de centrale vergrendeling is het kofferdekselcontact geïntegreerd, dat de positie van het kofferdekselslot signaliseert aan de powermodule.
De SCA-aandrijving bevindt zich in de carrosserie. In de SCA-aandrijving is een positieschakelaar gebouwd, die de positie van de SCA-aandrijving vaststelt. De SCA-aandrijving wordt aangestuurd door de powermodule.
Bij geactiveerde hotelschakelaar kan het kofferdeksel niet meer worden geopend of gesloten.
De bediening van de kofferdeksel is bij ontgrendelde auto mogelijk via alle bedieningselementen en via de afstandsbediening. Bij vergrendelde auto is de kofferdekselschakelaar buiten geblokkeerd. Bij beveiligde auto kan de kofferdeksel alleen via de afstandsbediening worden geopend.
Bij het openen van de kofferdeksel wordt eerst het kofferdekselslot ontgrendeld via de ontgrendelingsaandrijving. Indien de powermodule via het kofferdekselcontact detecteert dat het slot open is (kofferdekselcontact schakels massa), wordt de aandrijving voor de Soft Close Automatik aangestuurd. De aandrijving blijft actief tot het bovenste dode punt is bereikt en de positieschakelaar in de aandrijving massa schakelt.
Gelijktijdig met het aansturen van de SCA-aandrijving geeft de powermodule de informatie ”kofferdekselslot ontgrendeld” via de K-CAN door aan de kofferdekselmodule. De kofferdeksel-/achterklepmodule bekrachtigt de hydraulische klep en de hydropomp. De kofferdeksel wordt geopend.
De kofferdekselmodule detecteert via de verdraaiingshoeksensor de positie van de kofferdeksel. Kort voordat de eindaanslag ”kofferdeksel geopend” wordt bereikt, wordt de snelheid van de kofferdeksel verlaagd en gaat de kofferdeksel langzaam verder naar de eindpositie.
Indien tijdens het openen de bedieningstoets opnieuw wordt ingedrukt, wordt de beweging onderbroken. Als daarna de toets opnieuw wordt ingedrukt, wordt de kofferdeksel gesloten.
Voor het sluiten van de kofferdeksel wordt de draairichting van de hydraulische pomp gewijzigd,
Kort voordat de positie ”kofferdeksel gesloten” wordt bereikt, wordt de snelheid van de kofferdeksel verlaagd en valt de kofferdeksel langzaam in het slot. Het kofferdekselcontact opent en de powermodule activeert de SCA-aandrijving. Bij het onderste dode punt opent de positieschakelaar in de SCA-aandrijving. De aandrijving stopt. Het kofferdekselslot is vergendeld.
De snelheid van de kofferdeksel is bekend op basis van voortdurende meting van door sensor. Deze snelheid wordt vergeleken met de in de module afgelegde weg-tijd-curve. Indien deze snelheid lager is dan de richtwaarde, wordt de kofferdeksel gestopt (blokkeerherkenning).
De herhalingsblokkering voorkomt dat de hydropomp oververhit raakt. Deze pomp wordt ca. zes minuten lang uitgeschakeld als hij binnen korte tijd langer dan twee minuten ingeschakeld was. Pas na afloop van deze wachttijd wordt de bediening van de pomp weer vrijgegeven.
In geval van storingen
Onder bepaalde bedrijfsomstandigheden als werkende startmotor, te lage spanning, extreme temperaturen of rijsnelheid wordt de kofferdekselbeweging onderbroken.
Bij een voortdurend geactiveerd toetssignaal via de bus of signaalingang (schakelaar blijft hangen) wordt de kofferdeksel niet in beweging gezet.
Noodbediening
Bij een systeemuitval kan de kofferdeksel met een kleine krachtsinspanning handmatig worden geopend en gesloten, omdat de hydraulische klep geopend is.
Uitschakelen van de SCA-aandrijving
Indien de powermodule het bereiken van het bovenste of onderste dode punt van de SCA-aandrijving niet detecteert, wordt de aandrijving na 5 seconden uitgeschakeld. In het storingsgeheugen wordt een storing opgeslagen.
De functie wordt opnieuw uitgevoerd, indien door het kofferdekselcontact een signaalwisseling wordt gemeld.
Herhalingsblokkering van de SCA-aandrijving
Een herhalingsblokkering voorkomt een oververhitting van elektronische componenten in de regeleenheid. De herhalingsblokkering staat maximaal 15 aansturingen van de SCA-aandrijving na elkaar toe.
Sluiten van de kofferdeksel via de radiografische afstandsbediening is mogelijk.
Sluiten van de kofferdeksel via de radiografische afstandsbediening is niet mogelijk.