Car Access System (CAS)

In het Car-Access-system (CAS) zijn de volgende functies samengevat:

• Klemaansturing
  
• Comfortstart met elektronische wegrijbeveiliging
  
• Afstandsbediening
  
• Centrale regeling van de centrale vergrendeling
  
• Centrale regeling van de ruitbediening
  
• Gatewaymoduul voor K-CAN
  

Klemaansturing

In het CAS worden de klemmen R en 15 alsmede de draad voor het activeren van de gegevensbussen PT-CAN (wekdraad, klem 15 WUP) aangestuurd.

• Bij het aanbrengen van de afstandsbediening in het contactslot stuurt het CAS de informatie ”Klem R aan” via de gegevensbussen K-CAN SYSTEEM en K-CAN PERIPHERIE. Regeleenheden die vanaf klem R actief zijn (bijv. wissermoduul) worden daarmee geactiveerd. Voor klem R is geen afzonderlijke draad aanwezig.
  
• Na het aanbrengen van de afstandsbediening in het contactslot en aansluitend te drukken op de start-stop-toets is klem 15 ingeschakeld. Het CAS stuurt deze informatie via de gegevensbussen naar de regeleenheden. Tevens zijn in het CAS vier uitgangen voor klem 15 beschikbaar waarop de regeleenheden resp. de ontlastrelais zijn aangesloten.
  
• Met het inschakelen van klem 15 worden via de draad klem 15 WUP de regeleenheden op de gegevensbus PT-CAN geactiveerd (gewekt).
  

Comfortstart met elektronische wegrijbeveiliging

De comfortstart maakt een gebruiksvriendelijke start van de motor mogelijk omdat de startmotor wordt ingeschakeld tot de motor draait.

Door de elektronische wegrijbeveiliging is gewaarborgd dat de motor alleen kan worden gestart als in het contactslot een bij de auto behorende afstandsbediening of de reservesleutel is aangebracht

Werking afstandsbediening

Met de afstandsbediening kunnen de centrale vergrendeling en meerdere extra functies met behulp van een radiografische zender worden bediend. Het CAS ontvangt de radiografische commando's via de achterruitantenne en stuurt via de gegevensbus de overeenkomstige commando's voor het uitvoeren van de gewenste functies.

De radiografisch overgebrachte commando's worden m.b.v. een wisselcode versleuteld, zodat manipulatie is uitgesloten. Het CAS beheert de wisselcodes tot 4 radiografische zenders (afstandsbedieningen)

Bij het ontgrendelen van de auto wordt ook het in de radiografische zender (afstandsbediening) opgeslagen personaliseringsnummer aan het CAS overgebracht. Dit nummer stuurt de d.m.v. Key Memory gecodeerde instellingen van de auto. Het CAS stuurt het personaliseringsnummer via de gegevensbussen door naar de regeleenheden. De van Key Memory afhankelijke instellingen zijn in de betreffende regeleenheden opgeslagen.

Centrale regeling van de centrale vergrendeling

Het CAS stuurt de functies van de centrale vergrendeling. Na ontvangst van een commando (bijv. over afstandsbediening, slotcontact of Center-Lock-toets) beslist het CAS of de centrale vergrendeling moet worden ontgrendeld, vergrendeld of gesperd en stuurt een overeenkomstig commando via de K-CAN-gegevensbussen (K-CAN SYSTEEM en K-CAN PERIPHERIE) naar de regeleenheden.

Centrale regeling van de ruitbediening

Het CAS stuurt de comfortfuncties, de kinderbeveiliging en de activering/deactivering van de ruitbediening aan afhankelijk van de verschillende exportvarianten (codeergegevens).

Gatewaymoduul voor K-CAN

In de auto zijn twee K-CAN-gegevensbussen aanwezig. Het K-CAN SYSTEEM en de K-CAN PERIPHERIE. Die redenen hiervoor zijn:

• Beschikbaarheid van belangrijke voertuigfuncties ook bij een kortsluiting in de bedrading, omdat de systemen van de K-CAN PERIPHERIE in Crash-bereik van de auto zijn gemonteerd.
  
• Vermindering van de busbelasting
  

Het CAS verbindt de beide gegevensbussen en zorgt ervoor dat informatie-uitwisseling tussen de beide K-CAN-bussen mogelijk is.