Bodemverlichting

De bodemverlichting verlicht de bodem onmiddellijk vóór de gesloten portieren. Voor de bodemverlichting is een lamp in elke portierhandgreep gemonteerd.

Beknopte beschrijving van het onderdeel

LM lichtmoduul

De lichtmoduul regelt en controleert de verlichting van de auto. Informatie wordt via de gegevensbus K-CAN SYSTEEM ontvangen en doorgegeven.

PM powermoduul

De powermoduul controleert de accutoestand en het ruststroomverbruik van de auto. De powermoduul stuurt ook de bodemverlichting aan als een verzoek van de afstandsbediening (FBD) is herkend. Informatie wordt via de gegevensbus K-CAN SYSTEEM ontvangen en doorgegeven.

TM portiermoduul

De portiermodules registreren de signalen van de schakelaars en de sensoren in de portieren en sturen de stelmotoren in de portieren aan. De portiermodules schakelen ook de bodemverlichting in. Informatie wordt via de gegevensbus K-CAN PERIFERIE ontvangen en doorgegeven.

Gegevensbus K-CAN SYSTEEM

D gegevensbus K-CAN SYSTEEM is de gegevensverbinding tussen de regeleenheden in het onderstel-, aandrijving- en carosseriebereik. De informatie-uitwisseling vindt plaats via gegevenstelegrammen.

Gegevensbus K-CAN PERIFERIE

Via de gegevensbus K-CAN PERIPHERIE vindt de gegevensuitwisseling tussen de regeleenheden in het carrosseriebereik plaats. De informatie-uitwisseling vindt plaats via gegevenstelegrammen.

CAS Car Access System

In het Car Access System (CAS) zijn de functies klemaansturing, elektronische wegrijbeveiliging (EWS), afstandsbediening (FB)-telegram-analyse samengevat. Bovendien is de regeleenheid CAS Car Access System de gateway-moduul tussen de gegevensbussen K-CAN SYSTEEM en K-CAN PERIPHERIE. Het Car Access System regelt alle overkoepelende functies van de centrale vergrendeling.

Belangrijkste functies

Inschakelen

De informatie van de afstandsbediening wordt door het Car Access System omgezet en op de gegevensbus K-CAN SYSTEEM naar de powermoduul (masterfunctie) en de lichtmoduul gestuurd.

De powermoduul heeft de masterfunctie voor de bodemverlichting. Daardoor wordt de inschakeling van de bodemverlichting en de interieurverlichting op elkaar afgestemd.

De powermoduul stuurt gegevenstelegrammen via de gegevensbus K-CAN PERIPHERIE naar de portiermoduul. De portiermoduul zorgt voor het inschakelen van de bodemverlichting.

De lichtmoduul zorgt parallel met het inschakelen van de bodemverlichting voor het inschakelen van de interieurverlichting.

Bodemverlichting en interieurverlichting worden met de Soft-On-functie ingeschakeld.

Opmerking: Als de toets voor de interieurverlichting wordt bediend, wordt de bodemverlichting niet ingeschakeld.

Uitschakelen

De bodemverlichting wordt uitgeschakeld:

Opmerking: Raadpleeg voor het schakelen van de interieurverlichting de Soft ON/OFF-functie de Functiebeschrijving interieurverlichting.