Functies display achterin).

Het achterdisplay 6,5” is de centrale weergave-eenheid voor de entertainmentuitrusting achtercompartiment. Het weergave- en bedieningsconcept van de entertainmentuitrusting achtercompartiment komt voor wat betreft de opbouw en werking overeen met het weergave- en bedieningsconcept, voor. De bedieningsorganen van de displays zijn identiek. Het achterdisplay kan echter uitsluitend via de Controller achtercompartiment bediend worden.

Weergegeven en bedienbare functies van de entertainmentuitrusting achtercompartiment (bij begin van de serie 03/2002):

Beknopte beschrijving van het onderdeel

Display achterin 6,5” (FD)

Het display achterin bestaat uit een klaparm met een LCD-display. Het display achterin is symmetrisch op de middenconsole aangebracht en kan zowel in auto's met links als met rechts stuur gebruikt worden. Het FD kan in de ruststand en bij het gebruik van een skifoedraal omlaag geklapt worden.

Klaparm: De mechanische klaparm is draaibaar op de vergrendelingseenheid bevestigd. De klaparm met het display achterin kan voor het gebruik naar boven geklapt worden. In de draaikoppeling wordt via een hallsensor de positie op-/neerklappen herkent.

LCD-display: Het LCD-display is in een huis ondergebracht. In het huis is een fotocel voor het meten van de omgevingslichtsterkte ingebouwd. Afhankelijk van de omgevingslichtsterkte wordt de lichtsterkte van het LCD-display geregeld (gedimd).

Opmerking: Bij de introductie in de E66 (03/2002) is via het achterdisplay alleen de weergave van DVD-video en TV mogelijk.

Regeleenheid voor display achterin (SG FD)

De regeleenheid achterdisplay regelt alle functies van het display achterin. Het SG FD is in het MOST-verband geïntegreerd. In de regeleenheid achtercompartiment is ook de spanningsvoorziening voor het display achterin ondergebracht. De SG FD bevindt zich onder het display achterin in de middenconsole.

Bedieningscentrum middelste armleuning achterin (BZMF)

Het bedieningscentrum middelste armleuning achterin heeft in principe dezelfde functies als het bedieningscentrum middenconsole voorin. In het BZMF is de Controller achterin ondergebracht. Bovendien bevinden zich hierin de toetsenblokken middelste armleuning achterin en de hoofdtelefoon-aansluitmoduul.

Controller achterin (FCON)

De Controller achterin is het bedieningsgedeelte voor het aansturen van de functies van de entertainmentuitrusting achtercompartimen via het display achterin. Bediening en opbouw van de Controller achterin komen overeen met die van de Controller voorin. De functies voor en achter zijn echter verschillend.

Databus K-CAN SYSTEM

De databus K-CAN SYSTEM is de dataverbinding tussen het instrumentenpaneel en de regeleenheden in het chassis-, aandrijvings- en carrosseriebereik. De informatie-uitwisseling vindt plaats via datatelegrammen.

MOST-bus

Via de MOST-bus (Media Oriented System Transport) zijn de componenten audio, video, navigatie met elkaar verbonden. De informatie via commando's wordt via MOST-bus-telegrammen naar de betreffende regeleenheid gestuurd.

Belangrijkste functies

Display achterin 6,5” (FD)

Inschakelen: het display achterin 6,5” kan ingeschakeld worden als

Het op- resp. neerklappen moet met de hand uitgevoerd worden. Door op de bovenzijde van het display te drukken wordt de vergrendelingseenheid hoorbaar ontgrendeld. Het achterdisplay kan bovendien gekanteld en +/- 20 graden gedraaid worden.

Als het display achterin van spanning voorzien wordt, verschijnt dezelfde weergave als op het display voorin. Met de Controller achtercompartiment kan slechts één functie gekozen worden.

Opmerking: Het gebruik van het achterdisplay is ook mogelijk bij klem 30. Hiervoor moet het systeem met een AAN/UIT-schakelaar in de ASK ingeschakeld worden.

Helderheidsaanpassing: In het huis van het LCD-display een fotocel voor het meten van de omgevingslichtsterkte ingebouwd. De door de fotocel vastgestelde waarde wordt met de ingestelde lichtwaarden vergeleken. Bij een verschil tussen de waarden wordt het display door het wijzigen van de omgevingslichtsterkte (donkerder of lichter) aangepast. Hierdoor is het beeld altijd goed zichtbaar.

Regeleenheid display achterin

De regeleenheid achterin wordt van verschillende gegevens voorzien. Via een MOST-aansluiting worden digitale gegevenspakketten, zoals b.v. reisgidsen, toegevoerd. Via een RGB-ingang ontvangt de regeleenheid achtercompartiment de analoge videosignalen van de videomoduul. De stuursignalen zijn afkomstig van de K-CAN SYSTEEM-databus.

De regeleenheid display achterin genereert digitale beeldgegevens. De digitale beeldgegevens worden via een LVDS-kabel (Low Voltage Differential Signalling voor de overdracht van digitale beelden, digitale RGB-kabel) voor grafische weergaven op het display achterin overgebracht. Via een andere kabel wordt het display achterin van de voedingsspanning en de regelgegevens van de K-CAN SYSTEEM-databus voorzien.

Bediening door meerdere gebruikers

De functies in de auto worden aan verschillende regeleenheden ter beschikking gesteld. De achterpassagiers maken van dezelfde regeleenheden gebruik als de voorste inzittenden. Om conflicten bij de bediening van een functie te vermijden, zijn voor bepaalde functies regels vastgelegd (zie hiertoe FB: Functies hoofdtelefooninterface).

Aanwijzing voor de service

Als een vastgelegde minimale accucapaciteit overschreden wordt, schakelt de powermoduul de entertainmentuitrusting achtercompartiment uit.