Centrale vergrendeling (ZV)
De centrale vergrendeling maakt een elektrische ver- en ontgrendeling van de portieren via de afstandsbediening, het portierslot aan bestuurderszijde en de schakelaar centrale vergrendeling (Center Lock Toets) in de auto mogelijk.
Beknopte beschrijving van het onderdeel
Car Access System (CAS)
De regeleenheid Car Access System (CAS) bevat de functies voor de radiografische afstandsbediening, het start-/contactslot, de klemmenregeling en de wegrijbeveiliging. Bovendien is hij de Gatewaymoduul tussen de gegevensbussen K-CAN SYSTEEM en K-CAN PERIFERIE.
Het CAS regelt alle hogere functies van de centrale vergrendeling.
Op het CAS is bovendien de toets centrale vergrendeling (Center Lock Toets) aangesloten, waarmee de centrale vergrendeling kan worden bediend.
Portiermoduul
De portiermodules registreren de signalen van de schakelaars en de sensoren in de portieren en sturen de stelmotoren in de portieren aan. Informatie wordt via de gegevensbus K-CAN PERIFERIE ontvangen en doorgegeven.
Systeemslot
In het systeemslot zijn twee mechanismen voor de centrale vergrendeling geïntegreerd. Hierbij is het mogelijk dat het slotmechanisme in drie verschillende vergrendelposities, namelijk de posities ”ontgrendeld”, ”vergrendeld” en ”centraal gesperd” kan worden gezet (zie hoofdstuk Hoofdfuncties).
Twee in het systeemslot geïntegreerde schakelaars (Hallsensoren) bepalen de posities ”slotvanger open of gesloten” en de toestand ”portier ontgrendeld”.
De portiermoduul bestuurdersportier heeft bovendien twee schakelaars (Hallsensoren), die de posities van het portierslot herkennen. Via het portierslot kan de centrale vergrendeling worden vergrendeld en ontgrendeld.
De systeemsloten zijn via draden met de betreffende portiermoduul verbonden.
Powermoduul
De powermoduul bewaakt de boordnetspanning en de accu.
Op de powermoduul is de centrale vergrendelingsmechanisme van de tankklep-vergrendeling aangesloten.
De powermoduul heeft ook de functie van de kofferdekselontgrendeling en soft-close-automaat van de kofferdeksel.
Zendersleutel
De zendersleutel heeft een zender die bij bediening van de toets van de sleutel een gecodeerd signaal verstuurt. Het zendsignaal wordt door de achterruitantenne ontvangen en overgebracht naar het Car Access System.
Met de zendsleutel kan de centrale vergrendeling worden bediend.
Ter beveiliging tegen diefstal worden de zendsignalen met een wisselcode gecodeerd.
Belangrijkste functies
Posities van de centrale vergrendeling
Door de in de portiermodules geïntegreerde vergrendelmechanismen wordt het slotmechanisme in de volgende posities gebracht:
- vergrendelen
Een vergrendeld portier kan van buitenaf niet worden geopend. Het portier kan echter vanaf de binnenzijde worden geopend wanneer de portierhandgreep twee keer wordt bediend.
De vergrendeling wordt uitgevoerd wanneer de centrale vergrendeling via de toets centrale vergrendeling (Center Lock Toets) vergrendeld wordt of wanneer bij bediening via het portierslot of de zendsleutel de voorwaarden voor ”centraal sperren” niet zijn vervuld (zie de functie centraal sperren)
- centraal sperren
Een vergrendeld en centraal gesperd portier kan niet van binnen en ook niet vanaf de buitenzijde worden geopend.
Het centraal sperren wordt uitgevoerd wanneer de centrale vergrendeling via de zendsleutel of via het portierslot vergrendeld is en eerder, na het uitschakelen van klem R, het bestuurdersportier geopend en gesloten is of het passagiersportier is geopend.
Wanneer bij centraal gesperde centrale vergrendeling een bij de auto horende sleutel in het identificatieslot wordt aangebracht, wisselt de centrale vergrendeling van de positie ”centraal gesperd” naar de positie ”vergrendeld”. De portieren kunnen dan weer van binnenuit worden geopend.
Met het centraal sperren van de auto wordt ook de diefstalbeveiligingsinstallatie geactiveerd.
- Ontgrendelen
Een ontgrendeld portier kan van binnenuit en van buitenaf worden geopend.
Met het ontgrendelen van de auto wordt een geactiveerde diefstalbeveiligingsinstallatie gedeactiveerd.
De aansturing van het centrale vergrendelingsmechanisme voor de tankdopklep vindt plaats door de powermoduul. De tankdopklep wordt met het vergrendelen van de centrale vergrendeling vergrendeld en bij ontgrendelen ontgrendeld. Als codeervariant (standaard bij US-voertuigen) is de functie ”tankklep-vergrendeling bij centraal sperren” beschikbaar. Dat betekent dat de tankdopklep alleen vergrendeld is als de centrale vergrendeling centraal gesperd is.
Bediening
De centrale vergrendeling kan op de volgende manieren worden bediend:
- Afstandsbedieningsschakelaar
- Portierslot (slotcilinder) bestuurdersportier
- Schakelaar centrale vergrendeling (Center Lock Toets)
Via de schakelaar centrale vergrendeling kan de centrale vergrendeling worden vergrendeld en ontgrendeld, maar niet centraal gesperd worden. Een vergrendeling van de centrale vergrendeling via de schakelaar centrale vergrendeling is alleen mogelijk als de voorportieren gesloten zijn.
Ter verhoging van de inbraakbeveiliging is een bediening van de centrale vergrendeling via het kofferdekselslot niet mogelijk. Via het kofferdekselslot kan alleen het kofferdeksel mechanisch worden ontgrendeld.
Veiligheidsfuncties
De volgende veiligheidsfuncties worden door de CAS-regeleenheid centraal voor de gehele centrale vergrendeling uitgevoerd:
- Crash-ontgrendeling
Bij een ongeval wordt door het veiligheidssysteem een crash herkend en wordt een crashmelding via de CAN-bus verzonden. Na ontvangst van de crashmelding door de CAS-regeleenheid stuurt deze het commando voor ontgrendelen van de centrale vergrendeling aan de portiermodules en de powermoduul.
Om ongewenste centrale vergrendelingsacties door draadsluitingen als gevolg van het ongeval te voorkomen, worden met de herkenning van een crash alle bedieningselementen geblokkeerd. Een bediening van de centrale vergrendeling na een crash is pas mogelijk na het uitschakelen van klem R gedurende minstens 3 seconden.
- Dwang-ontgrendeling
Wanneer bij centraal gesperde centrale vergrendeling een bij de auto horende sleutel in het identificatieslot wordt aangebracht, wisselt de centrale vergrendeling van de positie ”centraal gesperd” naar de positie ”vergrendeld”. De portieren kunnen dan weer van binnenuit worden geopend.
Met de dwangontgrendeling wordt ook de diefstalbeveiligingsinstallatie gedeactiveerd.
- Buitensluitbeveiliging
Om de bestuurder tegen abusievelijk buitensluiten te beschermen, zijn alle bedieningselementen geblokkeerd als het bestuurdersportier geopend is. In de systeemsloten zijn geen extra mechanische buitensluitbeveiligingen aanwezig.
Een vergrendeling van de centrale vergrendeling via de Center Lock Toets is alleen mogelijk wanneer beide voorportieren zijn gesloten.
- Spanningscontrole
De werking van de centrale vergrendelingsmechanismen is gegarandeerd van 9 V tot 16 V. Buiten dit bereik worden de mechanismen niet geactiveerd.
Herhalingsblokkering
Om de centrale vergrendelingsmechanismen tegen overbelasting te beschermen, bewaken de portiermodules en de powermoduul de centrale vergrendelingsmechanismen op herhaalde bediening. Als binnen 2 minuten 32 bedieningen plaatsvinden worden de mechanismen door de modules gedurende een gedefinieerde tijd geblokkeerd.
De herhalingsblokkering is bij een crash-ontgrendeling niet in werking.
Mechanische a-synchroniciteit
Indien bij vergrendelde centrale vergrendeling een portier mechanisch, via de handgreep wordt geopend is bij dit portier het elektrische centrale vergrendelingsmechanisme asynchroon ten opzichte van het slotmechanisme.
Deze toestand wordt door de portiermoduul via een schakelaar (Hallsensor) in het systeemslot herkend. Bij de volgende vergrendelingsactie wordt deze toestand opgeheven, als het centrale vergrendelingsmechanisme in dit portier voor het vergrendelen eerst ontgrendeld en dan pas vergrendeld wordt.
Exportuitvoeringen en codeervarianten
De volgende exportuitvoeringen en codeervarianten zijn mogelijk en gedeeltelijk via Car- & Keymemory instelbaar:
- Ontgrendelen via de Center Lock Toets (exportuitvoering USA)
Als extra veiligheidsfunctie kan een centraal gesperde auto, na het centraal sperren via de Center Lock Toets ontgrendeld worden. De diefstalbeveiligingsinstallatie wordt hierbij niet gedeactiveerd
- Vergrendelen van de tankdopklep alleen bij centraal gesperde auto (exportuitvoering USA)
De tankdopklep wordt pas vergrendeld, als de auto centraal wordt gesperd.
- Selectieve centrale vergrendeling (standaard bij exportuitvoering USA)
Bij het eerste ontgrendelingscommando wordt alleen het bestuurdersportier ontgrendeld. Alle andere portieren worden alleen van de positie ”centraal gesperd” naar de positie ”vergrendeld” gebracht.
- Automatisch vergrendelen
De centrale vergrendeling wordt automatisch vergrendeld wanneer de auto rijdt. Hierbij zijn de volgende coderingen mogelijk:
Instelling van de snelheid waarbij de functie wordt uitgevoerd
Uitvoering wanneer de auto nog niet vergrendeld was.
Uitvoering wanneer een portier ontgrendeld werd.
Uitvoering eenmalig na het wegrijden.
Uitvoering na het wegrijden wanneer in de tussentijd weer is ontgrendeld.
- Opnieuw vergrendelen
Wanneer de centrale vergrendeling via de radiografische afstandsbediening ontgrendeld is volgt na 2 minuten automatisch een vergrendelingsprocedure (vergrendelen met centraal sperren), wanneer in deze tijd geen portier is geopend.