Alarminstallatie (DWA)

De diefstalbeveiligingsinstallatie (DWA) beschermt de auto tegen onbevoegde handelingen. Bij een inbraakpoging wordt een akoestisch alarm via een sirene en een optisch alarm via de waarschuwingsknipperlichten gegeven.

Beknopte beschrijving van het onderdeel

Interieursensor met DWA-elektronica

De DWA-elektronica is in de regeleenheid interieursensor geïntegreerd. Hij verwerkt de signalen voor de diefstalbeveiliging en berekent of het alarm moet worden ingeschakeld. De regeleenheid is op de gegevensbus K-CAN SYSTEEM aangesloten; via deze bus ontvangt hij de signalen van de portiermodules en de regeleenheden CAS en powermoduul. Bovendien is op de regeleenheid een eigen DWA-bus aangesloten. Via deze bus worden de signalen tussen de DWA-elektronica en de regeleenheid noodstroomsirene/hellingshoeksensor (SINE) overgebracht.

De interieursensor bewaakt het interieur van de auto door middel van ultrasoon geluidsgolven. Zodra de reflectie (echo) van de geluidsgolf wijzigt, wordt een beweging geconstateerd.

Met de interieursensor is de auto ook bij een geopende ruit of schuifdak effectief tegen diefstal beveiligd.

Om loos alarm te voorkomen, wordt de gevoeligheid van de interieursensor automatisch aangepast. De volgende omstandigheden zijn van invloed op de gevoeligheid:

Binnenspiegel met DWA-LED

De DWA-LED geeft de staat van de diefstalbeveiligingsinstallatie optisch aan. De LED wordt via een draad direct door de DWA-elektronica aangestuurd. De volgende aanduidingen zijn mogelijk:

Noodstroomsirene met hellingshoeksensor (SINE)

De hellingshoeksensor en de noodstroomsirene zijn als één component uitgevoerd. De component is via de DWA-gegevensbus met de DWA-elektronica verbonden.

De hellingshoeksensor bewaakt de horizontale en verticale stand van de auto en geeft bij verandering van de stand een alarmmelding.

De noodstroomsirene geeft een akoestisch alarm. Het alarm treedt in werking zodra de sirene een dienovereenkomstig commando van de DWA-elektronica ontvangt.

Bovendien wordt een van de DWA-elektronica onafhankelijk alarm geactiveerd, onder de volgende voorwaarden:

Om te waarborgen dat de noodstroomsirene onafhankelijk van de accu van de auto kan werken, is hij voorzien van oplaadbare batterijen. Deze batterijen worden bij draaiende motor opgeladen.

Overeenkomstig de landspecifieke goedkeuringseisen kan de noodstroomsirene met onderbroken of ononderbroken signaal worden gecodeerd.

Behalve een alarm kan via de noodstroomsirene een akoestisch bevestigingssignaal bij het in- en uitschakelen van de DWA worden gegeven. Deze functie is afhankelijk van het exportland codeerbaar.

Car Access System (CAS)

De regeleenheid Car Access System (CAS) bevat de functies voor de radiografische afstandsbediening, het start-/contactslot, de klemmenregeling en de wegrijbeveiliging. Bovendien is hij de Gatewaymoduul tussen de gegevensbussen K-CAN SYSTEEM en K-CAN PERIFERIE.

Op het CAS is het motorkapcontact aangesloten. Deze schakelaar controleert of de motorkap wordt geopend. De status van de schakelaar wordt via de gegevensbus K-CAN SYSTEEM aan de DWA-elektronica doorgegeven.

Bovendien ontvangt de DWA-regeleenheid van de CAS de volgende signalen die relevant zijn voor de diefstalbeveiliging:

Portiermoduul

De portiermodules registreren de signalen van de schakelaars en de sensoren in de portieren en sturen de stelmotoren in de portieren aan. Informatie wordt via de gegevensbus K-CAN PERIFERIE ontvangen en doorgegeven.

De volgende signalen de relevant zijn voor de diefstalbeveiliging worden door de portiermodules opgevangen en aan de DWA-elektronica doorgegeven:

Powermoduul (PM)

De Powermoduul controleert de ladingstoestand van de accu en het ruststroomverbruik van de auto. Ook de vergrendeling van het kofferdeksel wordt door de Powermoduul geregeld. Informatie wordt via de gegevensbus K-CAN PERIFERIE ontvangen en doorgegeven.

De volgende signalen de relevant zijn voor de diefstalbeveiliging worden door de Powermoduul opgevangen en aan de DWA-regeleenheid doorgegeven:

Verlichtingsmodule (LM)

De lichtmoduul regelt en controleert de verlichting van de auto. Informatie wordt via de gegevensbus K-CAN SYSTEEM ontvangen en doorgegeven.

De verlichtingsmoduul verwerkt de volgende informatie van de DWA-elektronica:

Belangrijkste functies

Inschakelen

De diefstalbeveiligingsinstallatie wordt met het vergrendelen/centraal sperren van de centrale vergrendeling geactiveerd. (Opmerking: Voorwaarde voor het vergrendelen/centraal sperren is dat het bestuurdersportier na het afzetten van het contact werd geopend en gesloten).

De DWA-elektronica stuurt het commando ”activeren” via de DWA-gegevensbus naar de regeleenheid noodstroomsirene/hellingshoeksensor. De noodstroomsirene wordt daarmee onmiddellijk geactiveerd.

3 seconden na het activeren worden de contacten van portieren en achterklep opgenomen in de beveiliging. Voorwaarde hiervoor is dat de contacten zich in de ruststand bevinden (portieren en achterklep gesloten).

Als optische bevestiging begint de DWA-LED te flitsen en knippert de waarschuwingsknipperlichtinstallatie 1 maal. Afhankelijk van het exportland geeft de noodstroomsirene een kort akoestisch signaal.

Na het activeren van de DWA en nadat alle portieren, de motorkap en het kofferdeksel gesloten zijn, tast de interieursensor het interieur met ultrasoon geluidsgolven af. Na ca. 20 seconden is de beveiliging van het interieur mogelijk. Als de ruiten en/of het schuif-/kanteldak via de comfortbediening worden gesloten, dan wordt de interieurbeveiliging onderbroken.

Net als de beveiliging van het interieur treedt de registratie van de hoek waaronder de auto staat pas in werking na het sluiten van de portieren, de motorkap en het kofferdeksel. Na het activeringscommando begint voor de hellingshoeksensor gedurende 30 seconden een referentieprocedure. Na deze tijd is de hellingshoeksensor actief.

Hellingshoeksensor en interieurbeveiliging uitschakelen

De hellingshoeksensor en de interieurbeveiliging kunnen worden uitgeschakeld als binnen 10 seconden na het centraal sperren nogmaals een centraal sperren wordt uitgevoerd (b.v. toets centraal sperren van de afstandsbedieningsschakelaar tweemaal bedienen).

Een deactivering van de hellingshoeksensor en de interieurbeveiliging is zinvol, wanneer de auto wordt getransporteerd (per trein of veerboot) en wanneer dieren of personen in de auto worden achtergelaten als de auto in een duplexgarage geparkeerd wordt.

De DWA-LED brandt twee seconden, om aan te geven dat het systeem is gedeactiveerd.

De hellingshoeksensor en interieursensor kunnen ook als persoonlijke instelling in het menu ”Configuratie” van de boordmonitor worden gedeactiveerd.

Controle van de alarmtrigger

Na het activeren van de diefstalbeveiligingsinstallatie controleert de DWA-elektronica de toestand van alle sensoren en schakelaars de voor de diefstalbeveiliging relevant zijn (= alarmtrigger). Als een sensor defect is of als een schakelaar zich niet in de ruststand bevindt (b.v. portier of achterklep open), dan wordt deze alarmtrigger niet voor de diefstalbeveiliging gebruikt.

De DWA-LED knippert 10 seconden en geeft hierdoor aan dat de alarmtrigger defect is of niet in de ruststand staat.

Als bij een geactiveerde DWA een open portier, de motorkap of het kofferdeksel wordt gesloten, dan wordt de betreffende schakelaar in de ruststand gezet. De DWA neemt deze schakelaar dan in de diefstalbeveiliging op.

De DWA-terugmelding via de waarschuwingsknipperlichtinstallatie en (afhankelijk van het exportland) via de sirene vindt pas plaats als de alarmtrigger zich in de ruststand bevindt.

Als de interieursensor, de hellingshoeksensor of de DWA-gegevensbus defect is, dan wordt een storingscode in het storingsgeheugen opgeslagen

Uitschakelen

Di diefstalbeveiligingsinstallatie wordt bij het ontgrendelen van de centrale vergrendeling uitgeschakeld.

Als optische bevestiging wordt de DWA-LED uitgeschakeld en knippert de waarschuwingsknipperlichtinstallatie tweemaal. Afhankelijk van het exportland geeft de noodstroomsirene een kort akoestisch signaal (tweetonig).

Inschakeling alarm

Het alarm treedt in werking als de ingeschakelde diefstalbeveiligingsinstallatie een alarmsituatie herkent. De volgende situaties worden geregistreerd:

Alarmtrigger

Inschakelen alarm door

Portiercontact

Openen van een portier

Achterklepcontact

Achterklep openen

Motorkapcontact

Motorkap openen

Interieursensor

Beweging in interieur

Hellingshoeksensor

Schuine stand van de auto

Verdeelschakelaar (Powermoduul)

Verdeelschakelaar inschakelen

DWA-gegevensbus

Onderbreking

Boordnetspanning

Spanningsverlies van 7,5 naar 6,5 volt binnen 40 minuten

boordnetspanning > 16 V

Als een alarmsituatie wordt herkend, dan activeert de DWA-regeleenheid via de DWA-gegevensbus de sirene en wordt een melding via de gegevensbus naar K-CAN SYSTEEM gestuurd. Deze melding activeert een optisch alarm in het lichtmoduul.

Onafhankelijk van het door de DWA-elektronica geactiveerde alarm is de noodstroomsirene in staat een akoestisch alarm af te geven als bij geactiveerde DWA wordt getracht de noodstroomsirene van het boordnet los te koppelen. Als hierbij ook de DWA-gegevensbus wordt onderbroken, wordt via de DWA-regeleenheid een extra optisch alarm in werking gesteld.

Een door de DWA-elektronica geactiveerd alarm wordt door het uitschakelen van de DWA of door de melding ”Sleutel in contactslot” (van de ZAS/CAS) direct uitgeschakeld.

Noodfunctie voor akoestisch alarm

Als de noodstroomsirene tijdens een alarm een defect meldt of als de DWA-gegevensbus wordt onderbroken, dan wordt een akoestisch alarm via de claxon van de auto gegeven. Hiertoe stuurt de DWA-elektronica een melding naar de regeleenheid schakelcentrum stuurkolom.

Achterklep

De achterklep kan ook bij ingeschakelde diefstalbeveiligingsinstallatie via de afstandsbediening worden ontgrendeld en geopend zonder het alarm uit te schakelen. Bij het opeen van de achterklep worden de interieursensor en de hellingshoeksensor gedeactiveerd.

De interieursensor en de hellingshoeksensor zijn weer actief zodra de achterklep wordt gesloten.

Verdeelschakelaar

De verdeelschakelaar is op de powermoduul aangesloten en dient om diverse verbruikers met de hand uit te schakelen. Hierdoor wordt het ruststroomverbruik van de auto bij langdurige stilstand tot een minimum beperkt.

Bij ingeschakelde verdeelschakelaar zijn de portieren en de achterklep niet in de beveiliging opgenomen. De beveiliging van de resterende alarmtrigger blijft echter behouden. Door een afzonderlijke instelling in het menu ”Configuratie” van de boordmonitor kan de diefstalbeveiliging hierbij worden uitgeschakeld.

Het inschakelen van de verdeelschakelaar bij geactiveerde DWA heeft tot gevolg dat het alarm in werking is.

Gecombineerde bediening

Met deze bediening is het mogelijk dat de diefstalbeveiligingsinstallatie zowel via het portierslot als ook via de sleutel van de afstandsbediening in- en uit te schakelen.

In verband met de voorschriften van verzekeringsmaatschappijen is de gecombineerde bediening voor sommige landen gedeactiveerd. Bij een gedeactiveerde gecombineerde bediening kan de installatie via een portierslot worden ingeschakeld, echter niet worden uitgeschakeld. Het uitschakelen is dan alleen met de afstandsbediening mogelijk.

De functie gecombineerde bediening is in de regeleenheid Car Access System (CAS) gecodeerd.

Servicefuncties

Alarmgeheugen

In het alarmgeheugen zijn alle alarmmeldingen opgeslagen, die tot een DWA alarm geleid hebben. De alarmgeheugen wordt samen met het storingsgeheugen uitgelezen.

De door de DWA-elektronica geregistreerde alarmmeldingen worden in het alarmgeheugen van de interieursensor met DWA-elektronica (DWA diefstalbeveiligingsinstallatie) opgeslagen.

Bij elk alarm wordt daarbij de volgende aanvullende informatie opgeslagen:

Een alarm dat via de noodstroomsirene wordt gegeven, wordt in het alarmgeheugen van de noodstroomsirene met hellingshoeksensor (SINE noodstroomsirene) opgeslagen.

Als aanvullende informatie wordt eveneens opgeslagen:

Exportuitvoeringen en codeervarianten

Door de verschillende goedkeuringseisen echter ook door persoonlijke instellingen via Car Key Memory kunnen de volgende verschillende instellingen in de DWA-elektronica en in de noodstroomsirene aanwezig zijn:

Werking

Instelling

Akoestische bevestiging via de sirene bij het in- en uitschakelen

Instelling voor USA/Canada

Alarmtoon

Voor de exportuitvoeringen ECE intervaltoon

Voor de exportuitvoeringen USA/Canada intermitterende (onderbroken) toon

Duur van het akoestisch alarm

Voor alle landen behalve Groot-Brittannië 30 seconden

Voor exportuitvoeringen Groot-Brittannië 5 minuten

Optisch alarm

Voor alle landen via de waarschuwingsknipperlichten

Voor USA/Canada ook via grootlicht

Of dimlicht (niet bij xenonlicht) voor de overige landen