Om de kwalteit van de TV-ontvangst ook bij wisselende ontvangstomstandigheden te kunnen waarborgen, worden voor het ontvangen van de TV-signalen twee antennes gebruikt.
In de achterruit is aan de linker- en rechterzijde een antenne geïntegreerd. Een toewijzing van ”antenne links / antenne rechts” naar ”antenne 1 / antenne 2” is niet mogelijk op de ingang van de regeleenheid. De naar de bodemplaat (regeleenheid) gerichte antenne is antenne 1.
Om de ontvangen TV-signalen te versterken zijn voor de linker en rechter antenne gescheiden antenneversterkers gemonteerd. De voedingsspanning voor de versterker wordt door de videomoduul via de HF-draad aangevoerd.
De spanningsvoorziening van de versterker voor de radio-ontvangst door de antennentuner wordt niet hierdoor beïnvloed.
De in beide versterkers versterkte HF-signalen worden naar gescheiden ingangen van de videomoduul gestuurd. In de videomoduul worden de signalen overeenkomstig hun verdere toepassing verwerkt. De videomoduul bewaakt stroom, spanning en veldsterkte van de op een ingang aangesloten antenne.
De videomoduul herkent antenne 1 en antenne 2 met behulp van de Diversity-functie. Omdat de antennestekkers niet gecodeerd zijn, is echter niet herkenbaar welke antenne de linker of rechter antenne is.
Voor het opsporen van storingen moet een signaalweg overeenkomstig het elektrisch schema worden gecontroleerd. Hiertoe moet vóór de controle een kanaal met een TV-signaal worden ingesteld.
Bij een stroomverbruik van 60 mA werkt de rechter versterker storingsvrij. De veldsterkte kan als werkelijke waarde worden uitgelezen.
Melding |
Evaluatie |
|---|---|
0 ... 80 |
geen ontvangst of slechte ontvangst |
120 ... 250 |
goede ontvangst |
Als de veldsterkte na het loskoppelen van de antenne duidelijk lager dan daarvoor is, is dit antennepad in orde.