Telematicafuncties

Bij een telematicafunctie wordt een telefoonverbinding vanaf een auto met een Service Center tot stand gebracht. Op deze manier kan enerzijds van de door het Service Center aangeboden diensten gebruik worden gemaakt en anderzijds kunnen noodoproepen worden verstuurd. Het Service Center betrekt van gespecialiseerde bedrijven verschillende informatie, b.v. verkeersinformatie, en stuurt deze naar de auto. Bij een noodoproep neemt het Service Center alle noodzakelijke maatregelen. Informatie en andere diensten, zoals b.v. hulpdienst, kunnen ook door BMW via het Service Center beschikbaar worden gesteld

Beknopte beschrijving van het onderdeel

Alarmtoets

De alarmtoets met controlelamp is in het midden boven de voorruit in de hemelbekleding aangebracht. Met de alarmtoets kan handmatig een noodtoets worden geactiveerd. De alarmtoets is geschikt voor diagnose. De telefoon-interface kan herkennen of de alarmtoets is aangesloten. Bij een storing vindt er een opname in het storingsgeheugen plaats. Bovendien kan een melding via het Control Display of d.m.v. gesproken aanwijzingen worden gegeven.

Control Display (CD) met Controller

Control Display: het Control Display bevat, op enkele uitzonderingen na, de bedienings- en weergave-elementen voor de auto-elektronica. Het Control Display coördineert de eisen die het systeem stelt en wijst deze toe aan de verschillende functies.

Als de speciale uitrusting navigatie is gemonteerd, wordt op het Control Display aangegeven dat een noodtoets geactiveerd is. De actuele positie van de auto wordt aangegeven en er wordt aangegeven dat de nooroproepverbinding tot stand is gebracht.

Controller: de bediening van het Control Display wordt uitgevoerd via de Controller in de middelste armleuning.

GSM-antenne

De GSM-antenne (Global System for Mobile Communication) voor telefoon en GPS-navigatie is op de achterste dakrand van de auto aangebracht.

Telefoonmoduul (zend-/ontvangsttoestel)

De telefoonmoduul (zend-/ontvangsttoestel) is voor de integratie van de telefoon in het communicatieverband op het MOST-netwerk aangesloten. In de telefoonmoduul worden de analoge signalen van de microfoon in digitale signalen omgezet en via de MOST-aansluiting naar het spraakverwerkingssysteem gestuurd.

Audio System Controller (ASK)

De Audio System Controller (ASK) is een regeleenheid in het MOST-netwerk. De ASK is de systeemmaster. De ASK is verantwoordelijk voor het beheer van alle audiosignalen.

LM lichtmoduul

De verlichtingsmoduul regelt en controleert de verlichting van de auto. Informatie wordt via de databus K-CAN SYSTEM ontvangen en doorgegeven. De lichtmoduul schakelt bij een noodoproep de binnenverlichting en de waarschuwingsknipperlichtinstallatie in.

NAVI navigatiesysteem

Het navigatiesysteem levert informatie over de actuele positie van de auto, de rijrichting en de snelheid. De navigatiecomputer is onderdeel van het MOST-netwerk.

Als de speciale uitvoering navigatie is gemonteerd, worden bij een noodoproep de gegevens van de actuele positie van de auto automatisch me de noodoproep-signaal overgebracht.

CAS Car Access System

Het CAS is het centrale elektronische bedienings- en regelsysteem in de auto. In het CAS zijn alle functies samengevat die op de bediening van de auto betrekking hebben. In principe zijn dit de functies van de klemmenregeling en de elektronischen wegrijblokkering (verwerking van radiografische sleutel, ZV-regeling, FH-regeling).

Bij een automatisch geactiveerde noodoproep wordt, om de reddingsmaatregelen te vergemakkelijken, de centrale vergrendeling via het CAS ontgrendeld.

MOST-bus

Via de MOST-bus (Media Oriented Systems Transport) zijn de componenten audio, video en navigatie tot een netwerk verbonden. De informatie via commando's wordt via MOST-bus-telegrammen naar de betreffende regeleenheid gestuurd.

Databus K-CAN SYSTEM

De databus K-CAN SYSTEM is de dataverbinding tussen het instrumentenpaneel en de regeleenheden in het chassis-, aandrijvings- en carrosseriebereik. De informatie-uitwisseling vindt plaats via datatelegrammen.

BYTEFLIGHT-bus

De BYTEFLIGHT-bus is een optische bus met glasvezelkabel. Deze bus is de gegevensverbinding tussen SIM en ZGM. De informatie-uitwisseling vindt plaats via datatelegrammen.

ZGM Centrale Gatewaymoduul

De Centrale Gateway Moduul verbindt de gegevensbussen BYTEFLIGHT; K-CAN SYSTEM; PT-CAN en de DIAGNOSEBUS.

SIM Veiligheids Informatie Moduul

De SIM Veiligheids Informatie Moduul is een regeleenheid. De SIM is eveneens de bus-master van de BYTEFLIGHT-bus. De SIM werkt als multikoppeling en heeft voor elke ISIS-satelliet en de ZGM een glasvezelkabelaansluiting. Bij een ongeval zorgt de SIM bij het uitvallen van de boordnetspanning voor een energiereserve voor het complete veiligheidssysteem. Hierdoor blijft o.a. ook de werking van het alarmsysteem bij een ongeval behouden.

ISIS Intelligent Veiligheids Integratiesysteem

Het ISIS-systeem is een bussysteem dat is gebaseerd op glasvezelkabeltechnologie. Het ISIS systeem regelt de veiligheidsfuncties, zoals b.v. de functie Noodoproep.

Belangrijkste functies

Voor het gebruik van de Telematica-functies moeten de telefoon, de telefoon-interface alsmede het antennesysteem gebruiksklaar en met voldoende energie aanwezig zijn.

Activering automatisch noodsignaal

Een noodsignaal via de telefoon wordt automatisch geactiveerd als een satelliet een aanrijding registreert (activering van een airbag) en aan het SIM wordt gemeld. Als het SIM een voldoende ernstige aanrijding geregistreerd heeft, wordt de informatie voor het activeren van het noodsignaal van de SIM via een seriële draad naar de telefoonmoduul.

De telefoon kiest een Service Center en verstuurt het noodsignaal als SMS-bericht (Short Message Service). Bovendien wordt een spraakverbinding met het Service Center tot stand gebracht.

Voor beide noodsignaalvarianten zijn telkens twee nummers beschikbaar, die afwisselend kunnen worden gekozen tot een verbinding tot stand is gebracht. Wanneer na 60 seconden nog geen verbinding tot stand is gekomen, kiest het apparaat het alarmnummer volgens GSM-standaard (Global Standard for Mobile Telephone). In Nederland wordt b.v. het telefoonnummer 112 gekozen.

Als de seriële enkeldraadsverbinding tussen SIM en Telefoon gestoord of onderbroken is, wordt het gehele bussysteem gebruikt om een noodsignaal te activeren. Het signaal gaat dan van de SIM via BYTEFLIGHT naar de ZGM en via de K-CAN-bus naar het Control Display. Vanaf het Control Display wordt het signaal via de MOST-bus naar de telefoon gestuurd (ECE-uitvoering).

Een geactiveerde noodoproep kan niet ongedaan worden gemaakt.

De ontvangst van een noodoproep wordt door een SMS-terugmelding van het Service Center bevestigd. De bevestiging wordt op het Control Display aangegeven en in het systeem opgeslagen.

Voor alle zekerheid laat het Service Center de noodoproep via de spraakverbinding mondeling bevestigen. Als geen spraakverbinding tot stand komt of als de inzittenden niet in staat zijn om te antwoorden, wordt automatisch begonnen met het treffen van de reddingsmaatregelen. De reddingsacties worden op het Control Display aangegeven.

Handmatig activeren van een noodoproep

Het handmatig activeren van een noodoproep is mogelijk door het indrukken van de alarmtoets (paniek-toets). De alarmtoets wordt bij een noodsituatie gebruikt, b.v. bij levensgevaar, verwondingen of ziekte, bij een overval enz.. In dergelijke gevallen moet het handmatig activeren van een noodoproep worden gebruikt, omdat geen crash-melding aanwezig is die voor een automatische noodoproep kan zorgen.

Door het indrukken van de alarmtoets wordt de telefoonmoduul geactiveerd. De verdere procedure verloopt zoals bij de automatische activering van een noodoproep.

Het handmatig activeren van een noodoproep wordt door een groene LED in de alarmtoets aangegeven. Op het Control Display wordt de actuele positie van de auto aangegeven. De melding is van de aanwijzing voorzien dat de noodoproep verzonden is.

Als het Service Center de mondelinge bevestiging van de ontvangen noodoproep ontvangen heeft, knippert de groene LED in de alarmtoets.

Activering van pechmelding

Een pechmelding kan worden geactiveerd, als de auto door een defect niet meer rijdt of als uitrustingen uitgevallen zijn.

De pechmelding wordt handmatig via een menupunt op het Control Display geactiveerd. De volgende informatie wordt doorgegeven:

Navigatiefuncties

Dynamische routeplanning: de routeplanning wordt continu geactualiseerd, waarbij rekening wordt gehouden met:

Weergave van aanvullende informatie: op verzoek worden aanvullende verkeersrelevante online-gegevens en de nieuwe route aangegeven. Dit is informatie over:

Exportuitvoering

Automatisch noodsignaal Japan

Bij de exportuitvoering Japan is een Flexible Bus Interface (FBI) op de MOST-bus aangesloten. De FBI is via een seriële verbinding met de telefoon verbonden. Als via deze draad een signaal ”noodoproep zenden” wordt ontvangen, bouwt de telefoon voor Japan een spraakverbinding met de politie op. Ook bij een onderbreking van de MOST-bus wordt een noodoproep-spraakverbinding opgebouwd.

Aanwijzingen voor de werkplaats

Bij werkzaamheden aan de hemelbekleding en de toetsen voor het schuif-/kanteldak niet per ongeluk de alarmtoets indrukken.