Procedure bij het in gebruik nemen resp. kalibreren van de actieve besturing (AFS)
De servicefunctie ingebruikneming/kalibreren AFS moet bij of na de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd.
- Na werkzaamheden aan de stuurkolom
- Na vervanging regeleenheid actieve besturing (AL)
- Na vervanging schakelcentrum stuurkolom (SZL):
- Bij inregeling stuurhoeksensor
De procedure van het in gebruik nemen/kalibreren in de servicefunctie is als volgt:
- Mogelijkheid de defaultinstelling van de stuurhoek precies op nul te zetten voor een eventuele as-/wieluitlijning. Voorwaarden daarvoor zijn een geldige stuurhoeksensorwaarde (SZL) en motorpositiehoek (AL). Naar keuze op te roepen (zie aanwijzing)
- Controleren van de stuurhoeksensorwaarde op geldigheid. Als de stuurhoeksensor alleen zijn omwentelingen heeft verloren, kan dit worden hersteld door het stuur van aanslag tot aanslag te draaien.
- Motorpositiehoek resetten (AFS)
- Stuurhoeksensorcompensatie (optie, in de servicefunctie wordt bepaald of dit wel of niet noodzakelijk is)
- DSC-storingsgeheugen wissen (alleen bij stuurhoeksensorcompensatie)
- Motorpositiehoek compenseren (AL)
- AFS-storingsgeheugen wissen
- Mogelijkheid de defaultinstelling van de stuurhoek precies op nul te zetten voor een eventuele as-/wieluitlijning, na een uitgevoerde inbedrijfsname/kalibreren van de actieve besturing. Naar keuze op te roepen (zie aanwijzing)
Opmerking:
Een as/wieluitlijning alleen dan uitvoeren als:
- De diagnose van de actieve besturing geen uitslag oplevert (geen storingsinvoer) en het stuurwiel scheef staat
- De uitgevoerde storingsdiagnose bij de storingsgeheugeninvoer actieve besturing met de diagnose Wieluitlijning controleren afsluit
- Reparatiewerkzaamheden uitgevoerd worden, die een uitlijning van de as/wieluitlijning noodzakelijk maken (zie bijbehorende reparatiehandleiding)
Bij scheef staand stuurwiel en diagnose actieve besturing zonder resultaat:
- Stuurhoek controleren (zie regeleenheidfuncties), moet in de exacte middenstand van het stuurwiel 0° (+/- 2°) aangeven; als dit niet het geval is het inbedrijfnemen/kalibreren actieve besturing met stuurhoeksensorcompensatie uitvoeren
- Totale stuurhoek actieve besturing controleren (zie regeleenheidfuncties), moet in de exacte middenstand van het stuurwiel 0° (+/- 5°) aangeven; als dit niet het geval is het inbedrijfnemen/kalibreren actieve besturing zonder stuurhoeksensorcompensatie uitvoeren
- Asmeting uitvoeren en wieluitlijning zo nodig corrigeren