De ongevalveiligheidsmoduul (ACSM) heeft de volgende taken:
De volgende onderdelen voor de ongevalveiligheidsmoduul worden beschreven:
Alle gasgeneratoren en sensoren zijn direct met de ACSM-regeleenheid verbonden.
De ACSM-regeleenheid analyseert de data van de sensoren.
Bij een aanrijding besluit de ACSM-regeleenheid, of een gordelspanner en een airbag moet worden geactiveerd en welke airbags moeten worden geactiveerd.
In de ACSM-regeleenheid zijn 2 versnellingssensoren ingebouwd.
M.b.v. de sensor lengteversnelling worden aanrijdingen van voren of van achteren herkend.
M.b.v. de sensor dwarsversnelling worden aanrijdingen vanaf de zijkant herkend.
In de ACSM-regeleenheid is een ontstekingscondensator ingebouwd. Wanneer bij een aanrijding de spanningsvoorziening onderbroken wordt, dient de ontstekingscondensator als energiereserve voor de ACSM-regeleenheid.
De airbagcontrolelamp geeft de functionaliteit van de ongevalveiligheidsmoduul weer. De airbagcontrolelamp in de instrumentengroep wordt door de ACSM-regeleenheid via het K-CAN aangestuurd.
De gordelcontrolelamp is de optische gordelwaarschuwing. De optische gordelwaarschuwing wijst de inzittenden erop dat zij hun veiligheidsgordel moeten omgespen. De optische gordelwaarschuwing wordt vanaf klem 15 AAN gestart.
De optische gordelwaarschuwing wordt als volgt gegeven:
Wanneer de controlelamp voor de passagiersairbag-uitschakeling (Passenger-Airbag-Off-lamp) brandt, zijn de volgende airbags aan passagierszijde gedeactiveerd: Passagiersairbag en zijairbag.
De Passenger-Airbag-Off-lamp wordt via de ACSM-regeleenheid permanent bewaakt. Een storing in de spanningsvoorziening of een defecte gloeilamp wordt in het storingsgeheugen van de ACSM-regeleenheid opgeslagen. De airbagcontrolelamp wordt in dit geval ingeschakeld.
Afhankelijk van de zwaarte van het ongeval wordt ook de brandstoftoevoer onderbroken. De DME resp. DDE schakelt de elektrische brandstofpomp uit.
Bij het over de kop slaan schuift de rollbar uit, vergrendelt en beschermt zo de inzittende. Achter elk van beide achterstoelen is een rollbar gemonteerd. Bij het over de kop slaan herkent de sensor in de satelliet autocentrum de schok en geeft de informatie ”Rollbar activeren” naar de veiligheidsmoduul door. Via de seriële bekabeling wordt de informatie ”Rollbar activeren” doorgegeven. Verder wordt met behulp van de andere satellieten de botsingskracht bepaald. Door de informatie ”Rollbar activeren” en de vastgestelde ”botsingskracht” worden de rollbars geactiveerd. Voor het activeren van de rollbar zijn er twee mogelijkheden: Activering bij een ongeval Activering voor werkingscontrole via de diagnose (servicefuncties)
De volgende algemene aanwijzingen worden voor de service van de ACSM gegeven:
Accupoolklemmen losmaken
Voorzichtig: Na het losmaken van de accupoolklemmen 1 minuut wachten voordat met de werkzaamheden aan het veiligheidssysteem ACSM wordt begonnen.
Na het losmaken van de accupoolklemmen moet voordat met de werkzaamheden aan het veiligheidssysteem ACSM wordt begonnen 1 minuut worden gewacht.
Door de pauze wordt ervoor gezorgd dat de condensatoren met de energiereserve van het systeem volledig ontladen. Zo wordt een onbedoelde activering van de airbags of gordelspanners voorkomen.
Onderdelen van de ongevalveiligheidsmoduul controleren
Voorzichtig: Onderdelen van het veiligheidssysteem niet met een multimeter of andere universele controleapparatuur testen.
Bij het testen met een multimeter of andere universele controleapparatuur kunnen onderdelen worden geactiveerd waardoor letsel kan worden veroorzaakt. Voor de systeemdiagnose uitsluiten het BMW diagnosesysteem gebruiken.
Voorzichtig: Geen elektrische controleapparatuur op de draadbundel van de ongevalveiligheidsmoduul aansluiten.
Geen elektrische controleapparatuur op de draadbundel van de ongevalveiligheidsmoduul aansluiten, zolang de draadbundel met een onderdeel van het veiligheidssysteem is verbonden. Hierdoor kunnen onderdelen worden geactiveerd waardoor letsel kan ontstaan.
Voor de systeemdiagnose uitsluitend het BMW diagnosesysteem gebruiken.
Voorzichtig: Veiligheidssysteem ACSM na reparatie van schade door een ongeval controleren.
Na de reparatie van een schade door een ongeval moet het veiligheidssysteem ACSM met het BMW diagnosesysteem worden gecontroleerd (ook wanneer bij dit ongeval geen veiligheidssysteem is geactiveerd).
Vrijgegeven stoelhoezen monteren
Voorzichtig: Alleen vrijgegeven stoelhoezen monteren.
Geen losse overtrekken, kussens of andere voorwerpen op de voorstoelen aanbrengen, die niet speciaal voor stoelen met geïntegreerde zijairbags zijn vrijgegeven. Geen kledingstukken als jassen over de rugleuningen van de voorstoelen hangen. De werking van de airbag wordt ernstig belemmerd of heeft geen kracht meer.
Opmerking: ACSM-regeleenheid na 3 ongevalssignalen met het activeren van het veiligheidssysteem vervangen.
De ACSM-regeleenheid slaat data bij het activeren van het veiligheidssysteem in een niet wisbaar geheugen op. Na 3 ongevalssignalen is het datageheugen vol. De controlelamp van de airbag brandt. De ACSM-regeleenheid moet worden vervangen.
Opmerking: akoestische gordelwaarschuwing deactiveren
De akoestische gordelwaarschuwing kan met behulp van coderen worden gedeactiveerd. Een wettelijk voorgeschreven gordelwaarschuwing valt daar niet onder.