Tankvulniveau, aannemelijkheid
Een systeemtest wordt alleen aanbevolen, als de storing minstens driemaal is opgeslagen.
Omstandigheid bij het opslaan van de storing
- Na het tanken slaat de die DME het tankvulniveau op.
- Tijdens de aansluitende werking wordt het verbruik aan de hand van de inspuithoeveelheden bepaald
- Als na een berekend verbruik van 20 liter een verschil van meer dan 5 liter t.o.v. de aanwijzing van de brandstofmeter aanwezig is, wordt deze storing opgeslagen.
- De storing blijft dan minstens zo lang op de status ”momenteel aanwezig”, tot na het opnieuw tanken en een brandstofverbruik van 20 liter de aanwijzing van de brandstofmeter en de DME overeenkomen.
Systeemtest Brandstofniveausensor
- De tank moet minstens 3/4 gevuld zijn
- In de regeleenheidfuncties de afzonderlijke niveaus aangeven
- Tank leegmaken en hierbij de afzonderlijke niveaus in de gaten houden
- Als een tankkammer leeg is, de motor starten zodat de straalpomp in de tank brandstof van de ene kamer naar de andere kan pompen
- De tank weer in stappen van 5 liter vullen en hierbij de afzonderlijke niveaus in de gaten houden
Storingsoorzaken
- Onjuiste montage, waardoor het tankvlotterelement door inwendige kabels of onderdelen wordt geblokkeerd
- Lagers draaien slecht
- Afzettingen